Familie van Cornelis Jan Jacobs Rijders van AsseldonckWoonplaats: 's-HertogenboschBeroep: lakenkoopman Geboren: omstreeks 1555 Vader : Jan, zoon van Jacob Matheus in den Rijder Moeder: Anna van den Steen Overleden: tussen 1621 en 1624 Gehuwd: omstreeks 1585 met Elizabeth van Ponsendael Kinderen: - ca. 1590: Gijsbert - 1595 : Jan - 1597 : Peter - 1599 : Jacob - 1600 : Anna - 1603 : Henrick Gegevens: 1. Net als zijn vader was Cornelis lakenkoopman in 's-Hertogenbosch. Zijn vader woonde er in het huis 'in den Gulden Rijder' in de Hinthamerstraat. Aan dit huis ontleende de familie de naam 'In den Rijder', of 'Rijders'. De naam 'Van Asseldonck' is ontleend aan een buurtschap in Uden en moet ouder zijn. Voorbeelden van vermeldingen van zijn naam: 1605: Cornelis, sone Jans Jacopssen, wullerlakencooper 1608: Cornelis, sone wylen Jan Jacops, wullerlakencoper 1613: Cornelis Jans Jacopss 1613: Cornelis Janss Ryder 1614: Cornelis Jansen van Asseldonck 1615: Cornelius Johannis van der Haseldonck 1616, 1617, 1618, 1619: Cornelis Janss van Asseldonck 1621: Cornelis van der Asseldonck 1621, 1625: Cornelis Janss van der Asseldonck 1625: Cornelis Janss van der Asseldoncq 1626: Cornelis Jacops in den Reyder, genampt Cornelis van Asseldonx (Bronnen: zie hieronder) 2. Mariken van de Coevering (getrouwd met Dirck Versantvoirt) en haar zus Johanna (getrouwd met Henrick Jans van Erp van Ponsendael) kregen op 4 september 1564 bij de erfdeling van wijlen Peter Gijsbert Lonis van de Coevering, hun vader: - een herberg met huisraad en brouwgetouw (zonder de brouwketel), in Sint-Oedenrode - een huis met erf in Sint-Oedenrode - een akker 'aent Eversen' en de 'Hoefakker' in Sint-Oedenrode - een veewei achter de herberg met enkele percelen in Sint-Oedenrode - een perceel in het 'Scyndelssen Broeck' - 1/2 van een 'moerveldeken'op Sontvelt' (Veghel) - Land bij de kapel in Eerde - 4 eikenbomen Het deel van Johanna werd geërfd door haar dochter Elizabeth, gehuwd met 'Cornelis Jan Jacopss in de Rijder'. Cornelis verkocht op 6 juni 1591 zijn helft in voornoemde goederen voor 374 gulden en 5 stuivers aan Dirck Versantvoirt. (Bron: BP 1430, fol. 397-399v) 3. Peter, zoon van Gijsbert Lonis van de Coevering had op 8 juni 1540 een erfpacht van 17 vaten rogge gekocht uit een huis met erf in Sint-Oedenrode 'aen die Plaetsse'. Op 16 september 1592 werd de helft van deze erfpacht door heer Gijsbert Coeverincx en Cornelis, zoon van Jan Jacops, man van Elizabeth, dochter van Henricus, zoon van Johannes Jacopss van Erpe, en wijlen Johanna de oude, dochter van Peter voornoemd, verkocht aan Jenneken en Mariken, gehuwd met Dirck Versantvoirt, dochters van Peter voornoemd. Ook verkopen voornoemde verkopers aan voornoemde kopers de helft uit: - een perceel met de 'houtwassch', genaamd 'die Donck in Sint-Oedenrode in Eerde - 4 bunders beemd 'de Seven buenders', in Schijndel - een beemd te Veghel Dit alles (inclusief de erfpacht) wordt verkocht voor een bedrag van 675 gulden. (Bron: BP 1431, fol. 356v-363) 4. Op 10 november 1599 verkocht Cornelis, zoon van Jan Jacops, in naam van het 'Jacobs Vuyter Oisterwyx Gasthuys', goed te Boxtel (Lennisheuvel) vanwege een achterstallige betaling van een erfpacht van 4 mud rogge. Bijschrift: Op 1 februari 1618 is een pacht van 2 mud rogge afgelost en betaald aan Cornelis Ryder als rentmeester van 'Jacop Wter Oisterwyck Gasthuys'. (Bron: BP 1468, fol. 65) 5. Op 2 november 1611 trad Cornelis, zoon van Jan Jacopss Ryders op als gemachtigde van Jan van Sambeeck in verband met een betaling. (Bron: BP 1437, fol. 523) 6. uit de verkoop van de goederen van Cornelis' dochter Anna blijkt dat een deel van Anna's bezicht eertijds verworven was door haar vader Cornelis: - Op 2 maart 1600 kocht Cornelis een cijns van 7 Carolusgulden uit een huis met erf onder Wijbosch in Schijndel van Jan en Metken, kinderen van wijlen Jan Rutten. - Op 28 maart 1600 kocht Cornelis een cijns van 7 Carolusgulden uit een huis met 10 lopens grond onder Wijbosch in Schijndel, en de Kerisacker, groot 15 lopens, te Schijndel van Arndt, zoon van wijlen Jan Vercuylen, wonende te Schijndel. - Op 7 november 1600 kocht Cornelis een cijns van 8 Carolusgulden uit een huis met erf 'op te Dungen', 'int Wout', en een akker van 7 lopens in Sint-Michielsgestel 'aent Rootven', van Mechtelt, dochter van wijlen Nicolaus Henricxs van Lieshout. - Op 1 februari 1601 kocht Cornelis een erfpacht van 1 malder rogge uit huis en erf in Erp 'aen die Bolst' van Cornelis, Etken en Anneken, kinderen van wijlen Jacob, zoon van Peter, zoon van wijlen Laureijns Lucass. - Op 9 januari 1608 kocht Cornelis een cijns van 5 gulden en 5 stuivers uit een huis en erf te Macharen, 'Thomas Pauwels hoff' en een akker 'de Wydehoff', aldaar, van Arndt, zoon van Lucas Arnts te Macharen. - Op 12 april 1608 kocht Cornelis een cijns van 7 gulden uit huis en erf in Erp, 'de Laaren' en een hooiveld 'Sonnendonck' te Erp 'achter de Bergen', van Arndt, zoon van wijlen Herman Arnts te Erp. - Op 5 juli 1608 kocht Cornelis een cijns van 7 Carolusgulden uit huis, esthuis en 5 lopens grond 'aent Wijbosch' in Schijndel en 6 lopens akkerland in Schijndel 'int Loosbroeck', van Jan, zoon van wijlen Gerart Gerartssoen van de Ven uit Wijbosch. - Op 2 september 1610 kocht Cornelis een cijns van 6 Carolusgulden uit een huis met 6 lopens grond te Erp 'aen den Dyck', van Peterken, dochter van wijlen Bartholomeus, zoon van Willem Arntsz en Baetken, dochter van Peter Goossen. - Op 23 mei 1614 kocht Cornelis een cijns van 3 1/2 Carolusgulden uit een huis en erf in Veghel, met een aangrenzend stuk grond gelegen in de parochie Sint-Oedenrode, groot 12 lopens, en 8 lopens grond 'den Hoogen Acker' in de parochie Sint-Oedenrode, van Adriaen en Dirck, zonen van wijlen Joris Dircks. - Op 30 september 1615 kocht Cornelis een cijns van 3 Carolusgulden en 5 stuivers uit een huis met erf 'Thomas Pauwels hoff' in Macharen, van Arndt, zoon van Lucas Arntss uit Macharen. - Op 23 november 1616 kocht Cornelis een cijns van 6 1/2 Carolusgulden uit een huis met 1 lopen land in Sint-Oedenrode in Eerde bij de kapel, en 7 lopens land in Sint-Oedenrode, van Jan Jans Willems van der Hage. - Op 4 februari 1617 kocht Cornelis een erfpacht van 10 lopens gerst, maat van Sint-Oedenrode, uit 'Reyntkens erffe' in Sint-Oedenrode (Houthem) van Arnt, zoon van Jan van den Morsselaer. - Op 14 augustus 1617 kocht Cornelis een cijns van 12 Carolusguldens en 10 stuivers uit een huis, brouwhuis, esthuis en 16 lopens grond gelegen in Oirschot, 'in de hertganck van Oisterwyck', van Hendrick, zoon van wijlen Dirck Hagelaers uit Oirschot. - Op 15 februari 1618 kocht Cornelis een cijns van 5 Carolusgulden uit 1 1/2 lopens grond en een huis met 1 1/2 lopens grond in Woensel, van Henrick Joosten uit Woensel. - Op 8 juli 1620 kocht Cornelis een cijns van 6 Carolusgulden uit een huis, esthuis en 1 1/2 lopens grond, 3 lopens akkerland en 1/2 morgen weiland 'opte Dungen', van Adriaen, zoon van Peter Claes, wonende in Den Dungen 'int Wout'. - Op 15 december 162(2?) kocht Cornelis een cijns van 10 Carolusgulden uit een hooibeemd 'opten Beeckloop' en een huis met 5 lopens grond in Geldrop van heer en meester Johan Hoogarts. - Op 3 april 1623 koopt Cornelis een cijns van 6 Carolusgulden uit een huis, esthuis en 3 lopens grond in Den Dungen 'int Wout' van Henrick en Antonia en hun zus Margriet, kinderen van Enkardt Jans. (Bron: BP 1555, fol. 321-338) 7. Op 6 februari 1605 kocht Cornelis een huis met erf genaamd 'de heihoef' in Veghel, te Jekschot aan de grens met Lieshout, van Dirck Mathijs Versantvoirt en van Elisabeth de Louwe, die het goed rond 1602 geërfd hadden van Goyard, zoon van Mathijs Versantvoirt, gehuwd met Gerartken Nathalie de Louwe. Cornelis verhief dit leengoed van de heer van Jekschot op 21 augustus 1608. Na zijn dood werd het goed geërfd door Jan en Anna van Asseldonk. Jan verhief het het leen op 20 januari 1624. Na Jans dood in 1633 was zijn zus Anna de enige bezitter. Zij legateerde het goed aan haar neef priester Henrick Hornkens. (Bron: BP 1475, fol. 156v, SABNO, depot Veghel, Archief Jekschot, Leenboek) 8. Hetzelfde goed wordt ook genoemd in een maatboek van Veghel uit 1624. 'Cornelis Janss in den Rijer' wordt vermeld met goed op Sontvelt. (Bron: SABNO, depot Veghel, OAA Veghel, inv. nr. II-E-15, 209) 9. Op 15 januari 1605 kocht Cornelis, zoon van Jan Jacopssen, 'wullerlakencooper' een cijns van 3 gulden uit een huis met erf in Erp, in het Hurkske, van Aert, zoon van Jan Lucas Barniers. Het klooster Op het Hage bij Eindhoven beurde van Cornelis een cijns van 3 gulden uit zijn goed te Veghel. Op 6 februari 1608 schonk Cornelis daarvoor de cijns uit het goed in Erp, zodat zijn goed in Veghel niet langer belast is. (Bron: BP 1445, fol. 129-129v) 10. Op 15 juli 1613 stelde 'Jan Jans Jacopsz Ryder' uit 's-Hertogenbosch zich borg voor 'Cornelis Jan Jacopss, zijnen broeder'. Jan beloofde voor zijn broer een achterstand van 9 jaar in het betalen van een cijns van 12 Rijnsgulden en 10 stuivers aan Henrick Henrick Cornelis van Eijnde uit Asten te betalen. 'Cornelis Janss Ryder' beloofde het bedrag terug te betalen aan 'Janne Janss Ryder, zyne broeder'. (Bron: BP 1488, fol. 222v-223) 11. Elf dagen voor zijn dood, op 9 september 1613, maakte Gijsbertus Coeverincx, een oom van Cornelis' vrouw, zijn testament op. In dit testament worden Cornelis en zijn familie verschillende keren genoemd. - Cornelis Joannis heeft een cijns uit goederen in Gemonde verkocht aan Gijsbertus Coeverincx. - Gijsbertus Coeverincx legateerde twee manuscripten aan Cornelis Joannis van Asseldonk en Jacobus Donk, die deze na hun dood aan het kerkelijk archief moeten geven. De manuscripten bevatten onder andere privileges van Brabant en van de Bossche burgers. - Gijsbertus en Jan, zonen van Cornelis van Asseldonk, kregen enkele boeken. - Gijsbertus Coeverincx legateerde aan zijn verwanten Elizabeth, gehuwd met Cornelis van Asseldonk, en aan Maria, gehuwd met Jacobus Donk, beiden een gouden beker. Maria krijgt ook nog een gouden lepel. Elizabeth en Maria moeten samen delen: - Een cijns van 2 gulden uit goed in Cromvoirt. - Een cijns van 2 gulden uit goed in Empel. - 3 1/2 pond uit goed in de Bossche Tolstraat. - 30 stuivers uit goed in Oisterwijk.Zijn verwanten Elizabeth, Genoveva en Maria, alsmede zijn aangetrouwde verwanten Cornelius van Asseldonk en Jacobus Donk krijgen ieder 25 gulden voor rouwkleding. - Gijsbertus Coeverincxs benoemt als testamentuitvoerders: - Heer en meester Laurentius Kelders, licentiaet in de rechten en kanunnik in de Bossche Sint-Jan - Judocus Bungeler, beneficiant van de Sint-Jan - Cornelius Joannis van Asseldonck percatorem panni lanei (koopman in wollen lakens) (Bronnen: Handelingen van het provinciaal genootschap voor kunsten en wetenschappen Noord-Brabant (1893) 178-193; Schuyl, Beurzenstichting I nr. 41, 457-464) 12. Als uitvoerder van het testament van Gijsbertus Coeverincx kocht 'Cornelis, sone Jans Jacops Ryders' een cijns van 12 1/2 Carolusgulden uit huis en erf in Schijndel in 'den Borne, int Liessent' van Gielis, zoon van wijlen Corstiannus Henricxss van der Aa en Eymbert, zoon van wijlen Goyarts Corsten. (Bron: BP 1462, fol. 95-96) 13. Gijsbertus Coeverincx stichtte door middel van zijn testament studiebeurzen. Bij de bedeling van de beurzen hadden verwanten de voorkeur. Volgens een acte van 5 augustus 1615 hadden de testamentuitvoerders, waaronder Cornelis van Asseldonck, de beurzen geaktiveerd. Voor dat doel werden een aantal jaarlijkse cijnzen gekocht voor drie studiebeurzen van 26 gulden per jaar. De testamentuitvoerders zijn ook de eerste beheerders van de stichting, zoals twee van hen in leven zijn. Daarna moeten de deken van de Sint-Jan en een familielid van Gijsbert Coeverincx de beheerders (proviseurs) worden. In 1905 bestond van deze stichting nog een beurs van 35 gulden. (Bronnen: Van der Does de Willebois, A., Studiebeurzen ('s-Hertogenbosch 1905) deel 4, 295-311; Coppens, J.A., Nieuwe beschrijving van het bisdom 's Hertogenbosch naar aanleiding van het Katholijk Meijerijsch Memorieboek van A. van Gils (4 dln.; 's-Hertogenbosch 1840-1844) deel 1, 395, 396) 14. Cornelis van Asseldonck was ook betrokken bij de stichting van studiebeurzen door Nicolaas van den Houdt. Deze Nicolaas was licentiaat in de rechten, kanunnik van de Sint-Jan in 's-Hertogenbosch, officiaal van het bisdom 's-Hertogenbosch en ook kanunnik in de kerk van Oirschot. Hij stichtte op 5 oktober 1600 drie studiebeurzeen voor verwanten. Uit een akte van 18 juli 1614 blijkt dat 'Cornelis Jansen van Asseldonck' als rentmeester van deze drie beurzen aangesteld is. Hij dient de beursstudenten twee maal per jaar te betalen. In 1905 was er nog een beurs van 80 gulden van deze stichting. (Bronnen: Van der Does de Willebois, A., Studiebeurzen ('s-Hertogenbosch 1905) deel 4, 341-345; Schuyl, Beurzenstichting 37, 197-199) 15. In augustus 1616 maakte de Bosschenaar Goyaert van Engelant zijn testament op. Hij benoemd als zijn testamentuitvoerders : - heer Peeter Willems van Oisterwijck, priester en beneficant van de Sint-Jan in 's-Hertogenbosch - Cornelis Janss van Asseldonck - Jan Willem Bloemaerts Deze testamentuitvoerders verkochten op 19 december 1616 een perceel te Hintham binnen de Vrijdom 's-Hertogenbosch gelegen aan Adriaen, zoon van Jan Peterss van Empel. (Bron: Schuyl, Beurzenstichting, 1004) Op 21 maart 1617 verkochten de testamentuitvoerders het 'Huis van Nuenen' op de Windmolenberch in 's-Hertogenbosch, dat eigendom was van Goyaert van Engelant, aan Cornelis Janss van der Asseldonck voor 1.257 gulden en 12 penningen. Het huis was op dat moment verhuurd aan vijf verschillende huurders. (Bron: Van Sasse van Ysselt, A.F.O., Voorname huizen en gebouwen van 's-Hertogenbosch ('s-Hertogenbosch 1910), deel 1 3, 49-52) Zie ook: RANB, ARGGD, inv. nr. 280, hertogelijk cijnsboek van 's-Hertogenbosch (1573-1624), fol. 32v: Cornelis Janss van der Asseldonc volgt Goyaert van Engelant op als cijnsbetaler van een goed gelegen 'int hoeft van de Diepstraet tegen Anthonis Poerte'. Op 9 januari 1618 sloten de testamentuitvoerders hun rekeningen. (Bron: RA 's-Hertogenbosch, momboirenboek, inv. nr. 1924) 16. Henrick Jacops van der Asseldonck legateerde op 5 juli 1621 in zijn testament De Pijnappelse Hoeve te Moegestel voor de helft aan Cornelis van der Asseldonck en de kinderen van Jan Janss van der Asseldonck. De andere helft werd geschonken aan Elizabeth, dochter van Jan Pynappel. Op het goed werd een nieuwe hoeve gebouwd. Op 17 december 1624 werd de hoeve in twee delen gesplitst. De nieuwe hoeve en de helft van de landerijen werden toebedeeld aan: - Elizabeth, weduwe van Cornelis Janss van der Asseldonck, met haar dochter Anna en haar zoon Jan, priester en kanunnik in de Sint-Gudela kerk te Brussel. - Aelbertken en haar zus Anneken, gehuwd met Jacob, zoon van Jacob Laureynssen, dochters van Jan Janss van der Asseldonck. (Bron: BP 1856, fol. 416-421v) Nadat Elizabeth in 1627 of 1628 overleed, erfden Jan en Anna hun deel in de hoeve. Na Jans dood in 1633 bezat Anna dit deel alleen. Zij legateerde in haar testament de helft van een hoeve te Moergestel aan de kinderen van Jacob Laureynsen . (Bron: RANB, Openbare Onderstand Leuven, inv. nr. 4260) 17. Uit bovenstaande testament en deling blijkt dat Cornelis tussen 5 juli 1621 en 17 december 1624 overleed. Omdat zijn zoon Jan de leenhoeve van Jekshot op 20 januari 1624 verhief, zal Cornelis voor die datum al overleden zijn. 18. In het hertogelijk cijnsboek van Erp van 1626-1629 staat dat Josep Henrix, Peter Deckers en Lonis Peters een heiveld in Erp 'aen de Pals' kochten van 'Cornelis Jacops in den Reyder, genampt Cornelis van Asseldonx', gehuwd met Lysken, dochter van Henryk Jan Jacops. (Bron: RANB, RA Erp, inv. nr. 34, fol. 37) 19. Op 15 juli 1625 gaf Elizabeth, dochter van wijlen Henrick Janss van Erp en weduwe van wijlen Cornelis, zoon van Jans Jacobsz van der Asseldoncq het vruchtgebruik in een akker te Erp 'de Hulst' aan haar kinderen Jan en Anna, 'beijde eenige kinderen der voors(creve) Elizabeths en wijlen Cornel(is) Janss van der Asseldoncq'. Jan en Anna gaven het perceel in gebruik aan Herman, zoon van Adriaen Queens voor een bedrag van 45 gulden per jaar, te betalen aan hun moeder Elizabeth. Genoemde Herman moet de cijns ook betalen uit een huis en erf in Erp in de Groenstraet. Behalve de cijns betaalt hij een koopsom van 1.262 gulden. De cijns van 45 gulden is pas na Elizabeths dood af te lossen met 900 gulden. Op 10 februari 1627 werd de akker 'de Hulst' gekocht door Jan, zoon van wijlen Aert Leijten, die op 1 juni 1627 de koopsom betaalde, aldus verklaarde Anna namens haarzelf, haar moeder en haar broer Jan. (Bron: BP 1536, fol. 446v-450v) 20. In dezelfde akte van 15 juli 1625 staat dat wijlen Cornelis van der Asseldoncq op 3 november 1604 en 27 november 1607 enkele percelen in Erp kocht van Henrick, zoon van Adriaen Geerartss: - 1 lopens land in Erp 'op Heze' bij de kerk. - 3 lopens akkerland in Erp 'op Hees' - 2 1/2 lopens zkkerland in Erp 'aen heiligen Eijck Cruijs' Elizabeth, weduwe van Cornelis droeg deze percelen op 15 juli 1625 over aan haar kinderen Jan en Anna. Jan en Anna gaven vervolgens het gebruik van deze percelen tegen betaling van een jaarlijkse cijns van 10 Carolusgulden, te betalen aan Jan van Asseldonck, aan Lonis, zoon van Peter Henricx. Volgens een bijschrift bij deze akte was deze cijns van 10 gulden op 11 januari 1630 afgelost aan Rogier van Boxmeer. (Bron: BP 1536, fol. 446v-450v) 21. Op 23 juli 1625 gaf Elizabeth opnieuw enkele percelen te Erp over aan heer kinderen Jan en Anna. - een beemd in Erp aan de Aa, 'opte Wassaa, 'den Achtersten Waeghals' - een akker van 3 lopens, 'den Stelt', in Erp, 'op Heeze', in gebruik bij Andries Diercx - een beemd in Erp aan de Aa, 'opte Wassaa, 'den Vorsten Waeghals' en 'Vaemen beempdeken' - een beemd in Erp 'de Veerdele', gelegen 'in de Wassaa', aan de Aa Jan en Anna gaven het gebruik van 'den Achtersten Waeghals' en 'den Stelt' tegen een cijns van 21 gulden aan Jan Aerts Leijten uit Erp. Deze cijns moest betaald worden aan Elizabeth, terwijl Jan en Anna het erfrecht hadden. De cijns werd ook betaald uit land 'den Nuel', 4 lopens akkerland en 2 lopens weiland in Erp op de Wassaa. De cijns kon met 400 gulden afgelosd worden na Elizabeths dood en met een opzegtermijn van een half jaar. Jan Aerts Leyten moest naast de cijns nog een koopsom betalen van 315 gulden voor genoemde 2 percelen. In een bijschrift van 1 juni 1627 staat dat Jan Aerts Leyten dan de koopsom voldaan heeft. (Bron: BP 1500, fol. 277-283v) 22. Op 24 juli 1625 gaven Jan en Anna 'den Vorsten Waeghals' met het 'Vaemen beempdeken' en de beemd 'de Veerdele' tegen een cijns van 24 gulden uit aan Jan Peter Thielens uit Erp. Deze cijns moest betaald worden aan Elizabeth, terwijl Jan en Anna het erfrecht haddben. Jan betaalde deze cijns ook uit een huis en erf met 8 lopens land in Erp aan de kerk. Op deze boerderij stonden de volgende lasten: - 6 gulden per jaar aan Elizabeth en haar kinderen jan en Anna - 15 gulden per jaar aan 'Geertruijt, weed(uw)e Jans Janss Rydere' De cijns van 24 gulden kon na de dood van Elizabeth afgelost worden met een bedrag van 450 gulden. In een bijschrift van 12 november 1629 van Jan, mede namens zijn zus Anna, staat dat de cijns na de dood van Jan en Anna afgelost mag worden. Behalve de cijns betaald Jan Peter Thielens ook nog een koopsom van 745 gulden. (Bron: BP 1500, fol. 277-283v) 23. Op 27-11-1632 werd het goed nagelaten door Cornelis van Asseldonk en zijn vrouw verdeeld tussen zijn twee dan nog levende kinderen: Heer Johan van der Asseldonck, priester en licentiaet in de Godtheijt, canonick van de collegiale kerk van St. Gudula te Brussel, zoon van wijlen Cornelis van der Asseldonck en Elisabeth, dochter van Henrick Jans van Erp, ter eenre, en Jacob Laureijnss van Empel de Jonge, in naam van Anna van Asseldonck, zus van heer Johan, gemachtigd door schepenen van Brussel op 6-9-1732, aan de andere zijde,
Johan krijgt toebedeeld:
- een erfcijns van 12-10-0 uit de goederen van meester Sijmon Horckmans, gelegen in Asten, ter plaatse genaamd Ommel, volgens de schepenbrief van 29-5-1608 - een erfcijns van 6-0-0 uit goed gelegen in Den Dungen van Abraham Henrik Daniels, volgens schepenbrief van 17-11-1617 - een erfcijns van 5-5-0 uit goed gelegen in Den Dungen van Abraham Henrik Daniels, volgens schepenbrief van 2-10-1620 - een erfcijns van 8-0-0 uit de goederen van Lijnaldus, weduwe van Everard Janss te Den Dungen, ter plaatse genoemd het Woudt, volgens schepenbrief van 7-11-1600 - een erfcijns van 7-0-0 uit goed gelegent e Erp inde Laeren, van Aert Hermans, volgens schepenbrief van 17-4-1618 - een erfcijns van 11-0-0 uit goederen van Henrik Gerardt Josephs, gelegen te Erp int Horcksken int Compelaer, volgens schepenbrief van 14-1-1612 - een erfcijns van 0-14-0 uit de geoderen van Anthonis Jan Dircx, gelegen te Erp op Keldonck, volgens schepenbrief van 27-2-1608 - een erfcijns van 45-0-0 uit goed gelegen te Erp op de Wasaa van Jan Aerts, volgens schepenbrief van 5-7-1625 - een erfpacht van 1 mauwer, of 6 Erpse vaten, rogge, te betalen uit het goed van Jan Franquen, als man van Peterken, dochter van Bart Mertsssen, gelegen te Erp, volgens schepenbrief van 1-2-1601 - een erfcijns van 10-0-0 ten laste van Henrick Dircx uit goed gelegen te Erp, volgens schepenbrief van 31-5-1628 - een erfcijns van 12-10-0 ten laste van Willem Jacobs alias Willem Snijders uit goed gelegen te Gestel bij Eijndoven in den Moelenstraet, volgens schepenbrief van 23-2-1618 - een erfcijns van 8-0-0 uit goed gelegen te Helmond van Anthonis (..), volgens schepenbrief van 28-1-1614 - een erfcijns van 6-0-0 ten laste van Jan Henrick Driessen uit goed gelegen in Macharen, volgens schepenbrief van 26-11-1620 - een erfcijns van 12-0-0 uit goed van Henricx Diercx Hagelaers gelegen te Oirschot, volgens schepenbrief van 14-8-1617 - een rente van 9-5-0 eertijds ten laste van Mathijs Diercx van der Santvoort, en nu zijn weduwe Lijnwans, gelegen te St. Oedenrode opt Houthem, volgens schepenbrief van 10-7-1614 - een erfpacht van 10 lopens gerst, maat van St. Oedenrode, ten laste van Jan Gijsbers uit goed gelegen in St. Oedenrode op Houthem, volgens schepenbrief van 4-2-1617 - een erfcijns van 12-0-0 uit goed van Jan Philips, gelegen in Schijndel op d’ Elschot, volgens schepenbrief van 17-2-1620 - een rente van 6-0-0 uit goed van Jan Philips, gelegen in Schijndel op d’ Elschot, volgens schepenbrief van 17-2-1620 - een renten van 6-5-0 uit het goed van Gielis Corstiaens van der Aa, gelegen in Schijndel, volgens schepenbrief van 30-1-1618 - een erfcijns van 7-0-0 ten laste van Gerard van der Venne uit goed gelegen te Schijndel aent Weijbosch, volgens schepenbrief van 5-7-1608 - een erfcijns van 8-0-0 uit goed in Soemeren van Henrick Gelders, volgens schepenbrief van 8-6-1618 - een erfcijns van 50-0-0 ten laste van het corpus van het dorp van Soemeren, volgens schepenbrief van 9-10-1625 - een erfcijns van 10-0-0 ten laste van Henrick Jan Dierck Aertss uit goed te Veghel gelegen op Sontvelt, volgens schepenbrief van 17-7-1627 - een erfcijns van 7-10-0 uit goed van Peter Willems Anthonis, gelegen in Vechel ter plaatse genoemd Tillaer, volgens schepenbrief van 20-6-1615 - het eenderde deel van een erfpacht van 2 mud rogge uit een hoeve land gelegen te Bocholt ontrent de weijntmoelen, volgens schepenbrief van 20-8-1616 - een erfcijns van 2-0-0 uit goed gelegen onder Vucht te Cromvoertvan Jenneken (..) Bemelaers, volgens schepenbrief van 5-3-1626 - een erfcijns van 75-0-0 gehypothikeerd op de Berg van Barmhartigheid te Brussel
Anna krijgt toebedeeld:
- een erfcijns van 5-0-0 ten laste van Mathijs Joosten te Asten uit goed gelegen te Asten, volgens schepenbrief van 6-10-1627 - een erfcijns van 6-10-0 uit goed van Abraham Handrick Daniels, gelegen te Den Dungen, volgens schepenbrief van 4-6-1611 - een erfcijns van 12-0-0 uit goed gelegen te Den Dungen van Jan t’ Uter(..) Greve, volgens schepenbrief van 20-1-1623 - een erfcijns van 6-0-0 uit goed gelegen te Den Dingen van Lijntken, weduwe van Geraert Janss te Den Dungen, volgens schepenbrief van 3-4-1623 - een erfcijns van 7-0-0 ten laste van Hanrick Gerardt Josephs alias (Lantger?) uit goed gelegen te Erp int Horcksken, volgens schepenbrief van 13-1-1613 - een erfcijns van 6-0-0 uit goed gelegen te Erp aan de Dijck bij de Schutsboom van heer Meussen Willem Aerts en zijn dochter Peterken, volgens schepenbrief van 2-9-1610 - een erfcijns van 21-0-0 uit goed van Jan (..), gelegen te Erp op Heeze, volgens schepenbrief van 22-7-1625 - een erfcijns van 24-15-0 betaald door Jan PeterDielens uit zijn goed gelegen te Erp op de Wasaa, volgens schepenbrief van 24-7-1625 - een rente van 10-0-0 ten laste van Jan Pepelers gelegen te Geldrop, volgens schepenbrief van 5-12-1621 - een erfcijns van 10-0-0 uit goed gelegen te St. Michielsgestel bij Herlaer, van de weduwe van Jan Jan Claessen, nu Jan Hermans, volgens schepenbrief van 10-2-1625 - een erfcijns van 6-0-0 ten laste van Jan Handrick Driessen uit goed gelegen te Macharen, volgens schepenbrief van 29-10-1615 - een erfcijns van 6-0-0 uit goed van Jan Handrick Driessen te Macharen, volgens schepenbrief van 30-12-1618 - een erfcijns van 5-5-0 uit goed gelegen te Macharen van Aert Luijcas te Macharen, volgens schepenbrief van 9-1-1608 - een erfcijns van 3-5-0 ten laste van Aert Luijcas te Macharen uit zijn goederen gelegen te Macharen, volgens schepenbrief van 30-12-1615 - een rente van 18-0-0 ten laste van Hanrick Peter Janssen Steijmans uit goed gelegen te Merefelt, volgens schepenbrief van 1-7-1617 - een erfcijns van 6-10-0 uit goed gelegen te St. Oedenrode aen d’ Eerde eertijds van Peter Jan Willems en nu Jan Geraerdt Jan Lemmens, volgens schepenbrief van 23-11-1616 - een erfcijns van 3-10-0 uit de goederen van Anthonis Jan Dircx gelegen te St. Oedenrode aen d’ Eerde, volgens schepenbrief van 22-2-1614 - een erfcijns van 11-0-0 ten laste van Gielis (Corstiaens) van der Aa uit goed gelegen te Schijndel onder de hertgang Borne en Grove, volgens schepenbrief van 28-2-1623 - een erfcijns van 7-0-0 uit goed gelegen te Schijndel in de Schoerse Hoeve van Delis Jan Delis, volgens schepenbrief van 11-2-1560 - een erfcijns van 7-0-0 uit goed van Jan Rutten gelegen te Schijndel aen Weijbosch, volgens schepenbrief van 2-3-1600 - een erfcijns van 7-0-0 uit goed van Jan Rutten gelegen te Schijndel aen d’ Weijbosch , volgens schepenbrief van 28-3-1600 - een erfcijns van 14-0-0 ten laste eertijds van Marcelis van Bruessel, alias Ceelen Theijlen en nu van zijn nagelaten kinderen uit goed gelegen te Soemeren, volgens schepenbrief van 22-6-1615 - een erfcijns van 50-0-0 ten laste van het corpus van Soemeren, volgens schepenbrief van 9-10-1625 - een erfcijns van 5-0-0 uit goed gelegen in Woensel van Hanrick Joosten, volgens schepenbrief van 15-2-1618 - een rente van 15-0-0 uit de goederen van Jan Jacobs Joosten gelegen te Erp aen de Bolst, volgens schepenbrief van 27-3-1629 - een erfcijns van 10-0-0 ten laste van Hanrick Dierck Backers uit goed gelegen te Erp ter plaatse genoemd Loeijeijnde, volgens schepenbrief van 31-5-1628 - een erfcijns van 50-0-0, wezende helft van een erfcijns van 100-0-0 ten laste van de heren Staten van Brabant, volgens schepenbrief van 22-2-1562 - een erfcijns van 50-0-0 uit goed gelegen te Erp aen de Bolst, volgens schepenbrief van 27-3-1629 (Bron: BP-1510, fol. 93 d.d. 27-11-1632) |
||||