Elisabeth
1929
1954, zilveren bruiloft Tinus de mol, adoptiekinderen Martien en Mien van Asseldonk en Elisabeth van Asseldonk
1980 of 1981 V.l.n.r. drie zussen: Bet, Mart en Trui in het bejaardenhuis 'Joachim en Anna' in Veghel
Klik op een foto voor grotere weergave.
Woonplaats: Vorstenbosch
Geboren: in 1890
Vader: Antonius, zoon van Johannes Theodorus van Asseldonk
Moeder: Francina, dochter van Johannes van Boxtel
Overleden: in 1981
Gegevens:
1.
Elisabeth (roepnaam Bet) werd op 19 september 1890 in Veghel gedoopt
(Bron: PA Veghel)
2.
Tussen 1892 en 1910 was ze enige tijd dienstbode bij de weduwe Goorts in Veghel aan de Heide (Mariaheide).
(Bron: NAA Veghel, bevolkingsregister)
3.
Tussen 1910 en 1921 was ze enige tijd dienstbode bij Antoon Vissers in Veghel aan het Ven
(Bron: NAA Veghel, bevolkingsregister)
4.
Op 6 mei 1929, na 10 jaar verkering, trouwde ze met Martinus (roepnaam Tinus) de Mol. De bruidegom was een broer van Hanne de Mol, de vrouw van Hannes van Asseldonk, broer van de bruid. Tinus de Mol was op 12 december 1891 in Nistelrode geboren als zoon van Adrianus de Nol en Maria van den Heuvel. Op diezelfde trouwde ook Bets broer Bert van Asseldonk met Martina van Kessel. Na hun huwelijk gingen Bet en Tinus de Mol in Vorstenbosch wonen.
(Bron: Gerard en Annemarie van Asseldonk, Toon & Sijn van Asseldonk. Het dunne draadje met een omvangrijke buit. (Veghel 2005) 51-52.)
5.
Op 21 juni 1938 is de boerderij van Hannes van Asseldonk en Hanne de Mol afgebrand met nog drie andere boerderijen, die dicht bij elkaar stonden. Zowel Hannes als Tinus de Mol woonden ieder op een van die 4 boerderijen. Een derde boerderij was ook afkomstig van de familie De Mol, maar stond leeg en werd gezamenlijk gebruikt door Hannes en Tinus voor opslag en als paardenstal. De vierde boerderij werd gebruikt door de familie Van Lieshout. In eerste instantie leek alles mee te vallen maar toen de wind ging draaien en plotseling feller werd was de brand niet meer te stuiten. Er was tijdens de brand niemand thuis. Aangezien het vuur in eerste instantie niet heel snel om zich heen greep, heeft iedereen gemakkelijk de woning kunnen verlaten. Het is dus niet zo dat men bang is geweest dat men er familie zou verliezen. Dochter Tonny lag tijdens de brand ziek thuis op bed, Eigenlijk was ze helemaal niet ziek maar dat had ze thuis wel verteld. Die ochtend had ze op school namelijk te horen gekregen dat ze die middag na moest blijven voor iets wat ze gedaan had. Hanne zei alttijd dat als je ziek was dat je dan in bed moest liggen. Dus Tonny was in bed gaan liggen. Over het ontstaan van de brand zijn er verschillende verhalen, die erg op elkaar lijken. Het volgende verhaal lijkt de daadwerkelijke gebeurtenis weer te geven. Toon, de oudste zoon van Hannes, mocht al roken en had
zodoende lucifers op zak. Op zijn 7e verjaardag had Frans deze lucifers gevonden en samen met zijn 2 jaar jongere broer Harrie gingen ze vuurtje stoken in de hooiberg. Vrij snel zagen ze dat het vuurtje te groot werd. Met een
juten zak die daar toevallig lag probeerde Frans het vuur uit te slaan, echter met een averechts effect. Binnen de kortste keren stond de hele hooiberg in lichter laaien. Uiteindelijk bleek de brand financieel niet slecht te zijn: "wat eest een ramp leek, bleek later een zegen". De verzekering betaalde uit. Het nieuwe huis heeft 5.700 gulden gekost. Cisca, Janus, Piet en Frans zijn na de brand ongeveer een half jaar bij Toon en Sijn in huis geweest. Ook de andere kinderen zijn na de brand tijdelijk bij andere familieleden of buren ondergebracht. Hannes was de oudste zoon van Toon en Stijn en was in het begin de enige jongen tussen zes zussen. Meerdere keren hebben we gehoord dat hij door zijn zussen verwend werd.
(Bron: Gerard en Annemarie van Asseldonk, Toon & Sijn van Asseldonk. Het dunne draadje met een omvangrijke buit. (Veghel 2005) 56-57.)
6.
Uit het huwelijk van Bet en Tinus de Mol zijn geen kinderen geboren. Wel hebben zij na het overlijden van Marie, de vrouw van broer Piet van Asseldonk, de zorg op zich genomen voor Mien en Martien, de tweeling. Zij waren toen ruim 4 jaar oud, terwijl Bet toen al 54 jaar was. Toen Bet in 1939 bij haar schoonzus Marie op kraamvisite was nadat de tweeling was geboren heeft Bet gezegd dat ze zelf ook wel zo'n tweeling wilde. Marie heeft toen geantwoord met: "als ik er ooit niet meer ben, dan krijg jij ze". Toen nog niet wetende dat dat binnen 5 jaar zo zou zijn. In juni 1944 is Marie van Asseldonk, de moeder van Mien en Martien, overleden. Mien is toen meteen bij Bet en Tinus gaan wonen. Martien was in eerste instantie naar tante Cisca gegaan. Beiden hadden het niet naar hun zin omdat ze als tweeling elkaar erg misten. Martien is eerst weer terug naar huis in Sint-Oedenrode gegaan om vervolgens in augustus ook bij Bet en Tinus te gaan wonen. De herenigde tweeling was blij weer samen te zijn. Mien heeft Martien toen parmantig rond geleid op de boerderij, omdat zij natuurlijk alles al wist en wilde dat hij dat ook zou weten. Mien en Martien zijn nooit officieel geadopteerd door Bet en Tinus. Mien herinnert zich dat ze ooit aan Bet gevraagd heeft of ze moeder tegen haar moest zeggen. Bet heeft toen geantwoord dat ze gewoon tante konden blijven zeggen. Mien en Martien zijn zichzelf ook altijd Van Asseldonk blijven noemen, dat stond bijvoorbeeld ook op hun schoolschriftjes. Echter tot op de dag van vandaag worden ze soms door mensen uit het dorp, Vorstenbosch, De Mol genoemd.
(Bron: Gerard en Annemarie van Asseldonk, Toon & Sijn van Asseldonk. Het dunne draadje met een omvangrijke buit. (Veghel 2005) 51.)
7.
De vader van Tinus de Mol was kassier bij de boerenleenbank en had dus veel aanzien. Tinus was boer, maar zat daarnaast in allerlei besturen. Er is een periode geweest dat hij in 21 besturen zat. Op een bepaald moment is de belastingdienst bij Tinus gekomen, omdat die het vermoeden had dat hij niet al zijn neveninkomsten opgaf. Hij zat namelijk in zoveel besturen en gaf daarvan nooit inkomsten op. Dit bleken allemaal vrijwillige nevenactiviteiten te zijn en dat kon de belastingdienst maar moeilijk geloven. Mien en Martien herinneren zich dat zij altijd overal contributie op moesten gaan halen voor de verschillende verenigingen. Ook kwamen er mensen bij hen thuis die aanspraak wilden maken op het armenbestuur, een soort van bijstand. Mien en Martien wisten niet precies wat het was maar hadden wel te horen gekregen dat ze nooit ergens mochten vertellen wie er bij hen op bezsoek kwam. Tinus had door al zijn bestuursfuncties en door het feit dat hij een goede boer was best wel aanzien in het dorp, hij werd tegelijk genoemd met de pastoor en de hoofdonderwijzer. Bet vond dit aanzien erg belangrijk en noemde zichzelf ook altijd "Vrouw de Mol". Mien herinnert zich dat zij vroeger een vriendineetje had dat daar in de buurt woonde. Op een gegeven moment verhuisde het vriendinnetje naar het dorp en haar ouders waren toen geen boer meer. In de "straat" woonde alleen maar werkvolk die van anderen afhankelijk waren en geen boeren die eigen baas waren. Van Bet mocht Mien dan ook niet meer met dat vriendinnetje spelen en werd haar zelfs een hele mooie pratende pop beloofd als zij een half jaar niet met haar zou spelen. Tinus was vroeger een goede boer, maar hij is niet echt met zijn tijd meegegaan. Ze hadden een gemengd boeren bedrijf met 9 bunder grond.
Bet en Tinus gingen altijd te voet naar Mariaheide omdat Bet niet meer kon fietsen. Dit kwam door een ongeval dat ze direct na de Tweede Wereldoorlog gehad heeft. Dit ongeluk is gebeurd toen een militair viertuig haar passeerde waar een plank opzij uitstak die haar al fietsend omver gooide. Hierdoor heeft zij waarschijnlijk enkele ribben gebroken. Zij heeft toen zeer lang het bed moeten houden. Op een ander moment is Bet weer gevallen en bleef ze dagen last houden van haar ribben. Ze is toen naar de dokter gegaan en die vertelde dat ze borstkanker had en dat de borst afgezet moest worden. Bet weigerde dit omdat het vee logischer was dat de pijn iets met dat vallen te maken had. De chirurg in het ziekenhuis heeft toen Tinus gebeld en hem naar het ziekenhuis laten komen met de bedoeling dat Tinus wel toestemming voor de oepratie wilde geven. Tinus zei echter dat het haar lichaam was en als zij niet geopereerd wilde worden, ze dus niet geopereerd werd. De pijn van Bet is uiteindelijk gewoon over gegaan en ze is 91 jaar geworden.
Mien en Martien herinneren zich beiden weinig van de oorlog en al helemaal geen enge dingen, hooguit spannende dingen. De Duitsers kwamen soms eieren halen. Mien en Martien herinneren zich dat ze een aantal weken onderdak hebben geboden aan 2 gezinnen die gevlucht waren voor het geweld dat dat er 1 soldaat bij hen ondergedoken heeft gezeten voor een korte tijd. Dit was Gerit Atmaer, die eigenlijk zou moeten gaan werken in Duitsland. De auto van de pastoor van Vorstenbosch zou op een bepaald moment gevorderd worden en omdat Tinus in het kerkbestuur zat heeft hij de auto toen thuis verstopt. In de oorlog maakte Bet van melk "goei" boter, het zogenaamde "butteren". Dit mocht eigenlijk niet en gebeurde dan ook stiekem op stal in een hoekje.
Toen Mien en Martien 6 jaar waren zouden ze samen met hun klasgenoten hun communie doen. Echter voordat ze de communie gedaan hadden is Mien stiekem al een keer te communie gegaan en heeft die ook gekregen van de pastoor. De pastoor is later naar Tinus toe gegaan en heeft gezegd dat Mien dus een zonde begaan had en dat ze dus haar communie niet mocht doen. Dit was nogal wat aangezien Martien misdienaar was en Tinus en Bet altijd op de voorste bank in de kerk zaten. Toen hebben zowel Mien als Martien een half jaar later samen hun communie gedaan.
Mien en Martien herinneren zich dat toen ze klein waren ze altijd de petroleumlampen moesten bijvullen en schoonmaken. Toen ze 14 jaar waren, in 1953, hebben ze electriciteit gekregen. Ze kregen toen ook al snel telefoon en zei Bet "Och, nou gu toch de telefoon en ik heb munne swèrese japon oan".
Mien en Martien herinneren zich beiden hun seksuele voorlichting nog goed al waren die allebei erg verschillend. Bij Martien wilde Bet dat doen maar Martien zei haar dat hij alles al wist en daar bleef het bij. Mien moest op een bepaald moment naar de Abdij van Heeswijk om iets op te halen, maar toen ze daar kwamen bleek dat een smoes te zijn en was daar een pastoor die haar uit ging leggen hoe het allemaal zat en werkte. Vervolgens kreeg ze een boekje mee "moeder en dochter" waar het in heel christelijke taal allemaal nog eens uitgelegd werd.
Bet en Tinus hadden een goed huwelijk, Tinus was een goede man met overwicht. Zo steggelde Mien elke ochtend met Bet over het schoonmaken van de melkmachine. Mien vond het oneerlijk dat zij die schoon moest maken, terwijl Martien die vies had gemaakt. Als Tinus dan binnen kwam hoefde die alleen maar te zeggen "je maakt het schoon hè" en dan deed Mien dat zonder verder commentaar. Martien herinnert zich dat hij wel eens in slaap viel tijdens het melken. Ook herinnert Martien zich dat hij wel eensw niet uit bed kon als Tinus hem riep. Dat hij dan weer in slaap viel. Als Martien dan veel te laat beneden kwam, had Tinus al gemolken, maar hij zei daar dan niets over. Martien herinnert zich dat hij dan wel door de grond kon zakken, juist omdat er niets over gezegd werd.
(Bron: Gerard en Annemarie van Asseldonk, Toon & Sijn van Asseldonk. Het dunne draadje met een omvangrijke buit. (Veghel 2005) 51-53.)
8.
Martinus de Mol overleed in Veghel op 10 december 1971, twee dagen voor zijn 80ste verjaardag. Hij woonde toen samen met Bet bij Mien en Gerard in huis.
(Bron: Gerard en Annemarie van Asseldonk, Toon & Sijn van Asseldonk. Het dunne draadje met een omvangrijke buit.
(Veghel 2005) 51, 53.)
9.
Zijn bidprentje schrijft o.a.: 'Gedenk in uwe gebeden Martinus Antonius de Mol, echtgenoot van Elisabeth van Asseldonk, geboren te Nistelrode 12 december 1891, overleden te Veghel 10 december 1971, begraven te Vorstenbosch 14 december d.a.v. Tegen alle verwachtingen in is hij plotseling naar een beter leven overgegaan. Hij laat bij ons allen de herinnering achter van een man, die door iedereen geacht werd om zijn wijs en bezonken oordeel; een verstandige kijk
op de dingen, waardoor hij talloze maatschappelijke functies mocht bekleden, niet in het minst die van kerkmeester, welke taak hij veertig jaren trouw heeft vervuld. Zijn geliefde vrouw en zijn beide pleegkinderen zullen hem steeds dankbaar blijven herinneren als iemand die voor hen gedaan heeft wat zij maar konden doen. Zij betekenden alles voor hem.'
10.
Na de dood van haar man, Tinus de Mol, is Bet in een aanbouw gaan wonen bij Martien en Mien. Bet heeft het laatste anderhalf jaar van haar leven in het bejaardenhuis doorgebracht. In datzelfde bejaardenhuis woonden toen ook haar zussen Martina en Trui. Elisabeth overleed op 27 september 1981, 8 dagen na haar 91ste verjaardag.
(Bron: Gerard en Annemarie van Asseldonk, Toon & Sijn van Asseldonk. Het dunne draadje met een omvangrijke buit. (Veghel 2005) 51, 53.)
11.
Haar bidprentje schrijft o.a.: 'Ter gedachtenis aan het lange leven van Elisabeth van Asseldonk, weduwe van Martinus Antonius de Mol, geboren te Veghel 19 september 1890, overleden 27 september 1981. Zij was een gelovige en hoogstaande vrouw, die in alle bescheidenheid een grote hulp geweest is voor haar man, die mede door haar steun zoveel heeft kunnen betekenen in het openbare leven van de hele gemeenschap. Voortgekomen uit een gezin van 16 kinderen ondervond zij het als een gemis, zelf geen kinderen te hebben. En met graagte en liefde heeft zij erin toegestemd, de tweeling van haar broer op te nemen na de dood van hun moeder. Voor hen is zij een tweede moeder geweest. Dankbaar heeft de een na de ander haar dan ook vezorgd toen haar man gestorven was. Na een aanvankelijke terugslag heeft zij zich de laatste jaren door haar sterke levenswil wonderlijk goed hersteld en dankbaar geprofiteerd van de kansen, die haar
weer geboden werden. Zij genoot van de natuur, waarin zij graag wandelde, zij genoot van de liefde, die haar tegemoet kwam, en zij hield niet op, te verklaren, dat ze het zo goed maakte en zo gelukkig was. Ook in het bejaardenhuis wist zij zich, na een moeilijke overgang, goed aan te passen en zij was er zich, mede dank zij de aanwezigheid van haar zussen, goed thuis gaan voelen. Haar 91ste verjaardag mocht zij nog vieren temidden van haar familie en toen, een paar dagen later slechts, is ze zacht en kalm overleden.' |