Claes van der Asseldonck Wellen van der Asseldonk Jacob Matheus Jacobszn Jacob Hendrick Jacobszn


Francisca

1930


1955 foto gemaakt t.g.v. de zilveren bruiloft
Links bovenaan en dan rechtsom: Gijs, Betsie, Antoon, Gerard, Zus, Martien, Joost, Cisca en Xaverius (Pim)     

Klik op een foto voor grotere weergave.

Woonplaats: Schijndel

Geboren: in 1904
	Vader: Antonius, zoon van Johannes Theodorus van Asseldonk
	Moeder: Francina, dochter van Johannes van Boxtel

Overleden: in 1978

Gegevens:

1.
Francisca werd op 20 december 1904 in Veghel geboren.
(Bron: Gerard en Annemarie van Asseldonk, Toon & Sijn van Asseldonk. Het dunne draadje met een omvangrijke buit. (Veghel 2005) 44.)

2.
In juli 1930 trouwde Francina (roepnaam Cis) met Marinus Gijsbertus van Heertum. Marinus is geboren te Schijndel op 2 december 1905 als zoon van Gijsbertus van Heertum en Francina van der Vleuten.
(Bron: Gerard en Annemarie van Asseldonk, Toon & Sijn van Asseldonk. Het dunne draadje met een omvangrijke buit. (Veghel 2005) 44, 101.)

3.
Cisca was als vrouw haar tijd ver vooruit in haar gedragingen. Terug kijkend vermoeden de kinderen dat dat gekomen is omdat zij overal in de verre omtrek poffers rond moest brengen. Deze poffers werden gemaakt door haar zus Dina en vermoedelijk ook door zus Jans. (Dit was later zuster Solana). Cisca ging dan wel ooit met de tram helemaal naar Woensel bij Eindhoven om daar een poffer naar toe te brengen.
(Bron: Gerard en Annemarie van Asseldonk, Toon & Sijn van Asseldonk. Het dunne draadje met een omvangrijke buit. (Veghel 2005) 103.)

4.
Marinus en Cisca zijn op het stamhuis van van Heertum gaan wonen in Schijndel, waar zij een boerenbedrijf begonnen zijn. Het blijkt dat Cisca toen ze pas getrouwd was erg bang was in het huis in Schijndel. Het was zo achteraf en stil rondom het huis. Ze deed overdag dan ook de deur op slot. Cisca kreeg met haar trouwen van haar ouders Toon en Sijn 3 koeien mee. Het verhaal gaat dat een van die koeien de eerste nacht van Schijndel terug naar huis in Mariaheide is gelopen.
(Bron: Gerard en Annemarie van Asseldonk, Toon & Sijn van Asseldonk. Het dunne draadje met een omvangrijke buit. (Veghel 2005) 101-102.)

5.
Uit hun huwelijk werden de volgende kinderen geboren werden:
- Gijsbertus (roepnaam Gijs), op 31 juni 1931
- Francina (roepnaam Zus), op 9 juli 1932
- Antonius (roepnaam Antoon), op 12 oktober 1933
- Francisca (roepnaam Ciasca), op 4 maart 1935
- Elisabeth (roepnaam Betsie), op 9 augustus 1937
- Xaverius (roepnaam Pim), op 3 jnuari 1939
- Gerardus (roepnaam Gerard), op 17 mei 1940
- Josephus (roepnaam Joost), op 31 maart 1942
- Martinus (Martien), op 2 december 1946
(Bron: Gerard en Annemarie van Asseldonk, Toon & Sijn van Asseldonk. Het dunne draadje met een omvangrijke buit. (Veghel 2005) 102.)

6.
Kort na hun trouwen hebben Cisca en Marinus overwogen om te emigreren om voor hun kinderen meer toekomstmogelijkheden te hebben. Dat hebben ze echter niet gedaan. Wel hebben ze later, naast de boerderij, ook een kolenbedrijf overgenomen. In de zomer ging hij dan bij de mensen langs om te vragen hoeveel kolen ze voor de winter wilden bestellen. In de winter ging zoon Gijs die kolen dan brengen. Toen de kinderen wat ouder waren gingen ze met Marinus op de fiets naar Mariaheide. Als ze dan over tramrails moesten dan riep Marinus dat ze daar ineens overheen moesten fietsen om zo te voorkomen dat ze met hun wiel vast kwamen te zitten in de rails. Betsie herinnert zich dat ze dat erg eng vond omdat ze bang was te vallen.

Als Cisca en Marinus een nieuw kindje hadden gekregen, dan ging Marinus op de fiets naar Mariaheide om het aan zijn schoonouders te vertellen. Gijs herinnert zich dat hij een keer mee is geweest in zijn korte broek terwijl het winter was en hij het dus heel koud had. Cisca, Marinus en de kinderen hebben ome Tinus van Asseldonk altijd “ome Mies” genoemd. Waarom zij dat deden is ook hen niet bekend.

Cisca nam thuis meestal het initiatief voor dingen die gebeuren moesten. Marinus was dikwijls weg van huis, o.a. voor het koor waar hij lid van was of naar de smid waar hij kon buurten met andere boeren. Iedereen herinnert zich dat Cisca het erg belangrijk vond dat haar kinderen goed leerden. Ze overhoorden ze dan ook vaak. Ook voor andere kinderen vond ze dat belangrijk en wanneer zij bij familie op bezoek was benadrukte ze dat ook steeds. Als je als neefje of nichtje bij tante Cisca op bezoek was vroeg zij je ook altijd of je wel goed leerde. De kinderen vertellen dat Cisca en Marinus altijd erg gastvrij waren. Er kwamen altijd veel mensen op bezoek waaronder de pastoor, de hoofdmeester, de postbode en koorleden. Toen de kinderen nog klein waren, kwamen de ooms en tantes van Van Asseldonk met aanhang wel eens op bezoek in Schijndel. De mannen, dus de broers en de zwagers, gingen dan met elkaar worstelen in het weiland achter het kippenhok. Met hun kleren en al lagen ze dan op de grond. Het ging er fanatiek aan toe.

In 1959 heeft zoon Martien een ernstig ongeluk gehad; hij is toen uit een vrachtauto gevallen. Volgens de behandelende artsen zou zijn arm geamputeerd moeten worden. Marinus wilde dat echter absoluut niet en heeft zijn zoon mee genomen en overgebracht naar de Sint Maartenskliniek in Nijmegen. “Dat amputeren kan later altijd nog”, was zijn redenering. Martien heeft zijn arm op die manier kunnen behouden, zij het met beperkingen. Martien is zijn vader altijd dankbaar geweest voor zijn doortastendheid.

Toen de boerderijen in Mariaheide verdeeld werden door Sijn, werden daarbij alleen de mannen uitgenodigd. Dit hield dus in dat Marinus toen naar Sijn is gegaan als schoonzoon in plaats van Cisca als dochter van Sijn. Het rijtuig van Toon en Sijn was daarvoor van de familie van Heertum geweest. Zij gebruikten dat om de afstand van Schijndel naar Mariaheide te overbruggen. Het blijkt dat Toon en Sijn eerst een open rijtuig hadden en dat ze dat geruild hebben tegen het gesloten rijtuig van Marinus en Cisca. Cisca had veel van geschiedenis en dergelijke geleerd van haar schoonmoeder Sijn. Cisca heeft dat weer aan haar kinderen door gegeven.

Tijdens de Twede Wereldoorlog is er veel gevochten in Schijndel en omstreken vooral in september 1944. Schijndel is wel 3 keer bevrijd geweest en weer heroverd. De familie had soms wel 50 mensen in hun schuilkelder zitten. Voornamelijk mensen die geëvacueerd waren uit gebieden waar te hevig gevochten werd. Zo hebben ze 6 weken in de schuilkelder gezeten. Een aantal dagen nadat ze de schuilkelder voorgoed hadden kunnen verlaten is deze helemaal, wegens veel regenval, onder water gelopen. Daar hebben ze dus erg veel geluk mee gehad. Onder de mensen die in hun schuilkelder zaten waren ook mensen die anders te werk gesteld zouden worden in Duitsland. Als er dan soms een Duitse soldaat bij hen in de buurt kwam dan kregen de kinderen opdracht, van tante Maria van Heertum, om te gaan huilen zodat er niet gezocht zou worden in deze schuilkelder. Zo is het dan ook altijd gegaan.

Veel van hun kinderen zijn ondernemer geworden, een aantal daarvan met internationale bedrijven als resultaat.
(Bron: Gerard en Annemarie van Asseldonk, Toon & Sijn van Asseldonk. Het dunne draadje met een omvangrijke buit. (Veghel 2005) 102-104.)

7.
Francisca overleed op 23 februari 1978 en werd in Schijndel begraven.
(Bron: Gerard en Annemarie van Asseldonk, Toon & Sijn van Asseldonk. Het dunne draadje met een omvangrijke buit. (Veghel 2005) 44.)

8.
Haar bidprentje schrijft o.a.: 'In dankbare herinnering aan Francisca van Asseldonk, echtgenote van Marinus Gijsbertus van Heertum. Geboren te Mariaheide 20 december 1904, is zij gesterkt door het H. Sacrament der Zieken, op 23 februari 1978 in het 'Mgr. Bekkershuis' te Schijndel overleden. Moeder is op 27 februari, na een plechtige Eucharistieviering, begraven op het kerkhof van Sint-Servatius aldaar. Vier weken vóór Goede Vrijdag, heeft zij, overtuigd van het einde van haar aardse leven, welbewust afscheid genomen van haar man, kinderen en kleinkinderen. Een oprechte vrouw, een hartelijke moeder en oma, een zorgzame echtgenote, genietend van de mooie dingen van het leven, kon zij op haar sterfbed nog lachend vragen stellen over haar plaatsje in de hemel. Dierbare man, kinderen en kleinkinderen, weest niet bedroefd. Samen hebben wij een mooi leven gehad. Al vielen de laatste drie jaar niet mee. Blijde en vreugdevolle gebeurtenissen waren wel de hoogtepunten. "Blijft maar steeds aan mij denken."'

9.
Martinus van Heertum overleed op 13 juni 1994.
(Bron: Gerard en Annemarie van Asseldonk, Toon & Sijn van Asseldonk. Het dunne draadje met een omvangrijke buit. (Veghel 2005) 44.)

10.
Zijn bidprentje schrijft o.a.: 'In dierbare herinnering aan Marinus van Heertum, weduwnaar van Cisca van Asseldonk. Geboren te Schijndel 02-12-1905. Overleden te Schijndel 13-06-1994. Sinds 1977 was ons pap één van de bewoners van het Mgr. Bekkershuis. Samen met moeder is hij daar maar enkele dagen geweest. Na het wegvallen van moeder brak er voor hem een moeilijke tijd aan. Eerlijk gezegd voelde hij zich veel te jong voor het "Bekkershuis", maar alleen op de Gemondseweg zou ook erg zwaar zijn. Na een tijd van rustig bezinnen zette hij zelf de stap en zij tegen zijn kinderen: "Ik blijf hier". Langzamerhand slaagde hij er in de draad weer op te nemen en hij werd weer actief. Hij werd lid van de bewonerscommissie van het Bekkershuis. Vele bezoekjes legde hij af aan familie, vrienden en kennissen. Ook maakte hij verschillende ritjes met deze of gene naar het ziekenhuis. Het alleen zijn viel hem toch erg zwaar, ondanks de vele contacten met allerlei mensen. Vooral de avond. Ook hiervoor vond hij op zijn eigen
manier een oplossing. Hij hield ervan om met de kinderen hierover te praten. Vanzelfsprekend zaten we misschien niet altijd met z'n allen op één lijn, maar na verloop van tijd kon iedereen zich vinden in de oplossingen die hij zelf aandroeg. Van de kinderen eiste hij weinig tijd. Hij had de gewoonte om zelf iedere week te bezoeken overdag of 's avonds. Ook de kaartavondjes bij enkele van de kinderen deden hem goed. De verjaardagen van de kinderen en kleinkinderen waren voor hem hoogtepunten. Hij was er altijd graag present. In zijn wekelijkse programma zat ook zijn ritje naar Den Bosch, naar ons Betje, tante Servasa. Ze konden samen uren praten over alle dingen van nu, maar ook over hun kinderjaren. Over het uiteenvallen van het gezin en de gevolgen die dat had voor hen. Doordat hij zijn autootje ruim een jaar geleden moest laten staan, werden de rollen omgedraaid en kwam tante Servasa iedere week
naar het Bekkershuis. De laatste ziekenhuisopname was voor hem een moeilijke beslissing. Het werd voor hem eenvoudiger toen hij de garantie kreeg, dat hij daranee weer op het Bekkershuis terug kon komen. Heel typerend zijn de woorden die we de laatste tijd zo vaak van hem gehoord hebben. Tegen de zusters zei hij steeds: "Zuster, bedankt hè en vat een snuupke", en tegen de kinderen: "Houdoe, bedankt hè en de groeten thuis". Deze gedachte aan hem, zal ons allen hopelijk nog lang in herinnering blijven.'

Afkortingen Historische sites