Familie van Martinus van AsseldonkWoonplaats: Veghel Beroep: boer Geboren: in 1753 Vader : Hendrick, zoon van Hendrick Hendricks van Asseldonk Moeder: Jenneke, dochter van Adriaen Vogels Overleden: in 1796 Gehuwd in 1776 met: Catharina, dochter van Petrus Arnoldus Frankefoort Kinderen: 1777: Dirck 1779: Willem 1782: Antonetta 1785: Hendrick 1787: Hendrick 1791: Jennemie Gegevens: 1. Martinus werd op 8 november 1753 in Veghel gedoopt. (Bron: RANB, DTB Veghel) 2. Op 19 mei 1776 trouwde Martinus met Catharina Frankefoort, dochter van Petrus Arnoldus Frankefoort en Wilhelmina van den Tillaart. (Brom: RANB, DTB Veghel)) 3. Als eigenaars en bewoners van huis nr. 180 in Veghel aan het Ham worden vermeld: 1761-1771: - het huis van de 2 kinderen van Jan van Doren, bewoner: Hendrik van Asseldonk 1776-1791: - het huis van de 2 kinderen van Jan van Doren, bewoner: Martinus van Asseldonk 1798 : - het huis van de 2 kinderen van Jan van Doren, bewoner: de weduwe van Martinus van Asseldonk Als eigenaars en bewoners van huis nr. 181 in Veghel aan het Ham worden vermeld: 1786: het huis van de weduwe van Hendrik van Asseldonk, bewoner: Johannes Verputten 1798: het huis van de weduwe van Martinus van Asseldonk, bewoner: Willem Peeter van de Ven (Bron: SABNO, depot Veghel, OAA Veghel, inv. nr. II-E-17 en II-E-18) 4. Martinus van Asseldonk had meestal 4 of 5 koeien, met meestal 1 of 2 kalveren. Na zijn overlijden in 1796 had zijn weduwe meestal 3 of 4 koeien. Hij bezat 15 tot 20 lopens land. (Bron: OAA Veghel, inv. nr. II-E-204 t/m II-E-232) 5. Op 27 december 1786 deelden de kinderen van Hendrik van Asseldonk het goed van hun ouders. Marten Hendrik van Asseldonk kreeg: - huis, schop, bakhuis en aangelegen grond in Veghel op het Ham, groot circa 14 lopens - Hij moet 1.000 gulden geven aan mede-erfgenamen. 'Marten Hendrik van Asseldonk' ondertekende met zijn eigen naam. (Bron: RA Veghel, inv. nr. 109, fol. 217-220) 6. Het maatboek van Veghel van 1791 vemeldt: nr. 1481 (kadaster 1832: D395): 'eenen beemt', groot 151 roeden - Johannes van der Steen (1/2) en Johannes Dirk van Doorn (1/2) - Martinus van Asseldonk (1/2) en Johannes Dirk van Doorn (1/2) nr. 1489 (kadaster 1832: D387): 'eenen beemt, genaamt Appelenweert', groot 241 roeden - de weduwe Gerit verweetering (1/3), Peter van der Velden (1/3) en Martinus van Asseldonk (1/3) - Annemie van Eert (1/3), Peter van der velden (1/3) en Martinus van Asseldonk (1/3) nr. 1514 (kadaster 1832: D799 en D800): 'eenen beemt', groot 429 roeden - de 4 kinderen van Johannes van Seelant te Gemert (1/2), hendrik Johan Vogels (1/4) en Maria van Eert, weduwe van Adriaan Vogels (1/4) - Martinus van Asseldonk (1/2) en Johannes Verhoeven 91/2) nr. 1555 (kadaster 1832: D860): 'teulland, groot 112 roeden - Martinus Hendrik van Asseldonk - de weduwe van Martinus Hendrik van Asseldonk, geboren Frankevort nr. 1599 (kadaster 1832: D975): 'teulland', groot 78 roeden, waarin 10 roeden weiland - Martinus Hendrik van Asseldonk - de weduwe van Martinus Hendrik van Asseldonk, geboren Frankefort nr. 1614 (kadaster 1832: D1026): 'teulland genaamt 't Nieuwveld', groot 122 roeden, waarin 72 roeden weiland - Martinus Hendrik van Asseldonk - de weduwe van Martinus Hendrik van Asseldonk, geboren Frankefort nr. 1614a (kadaster 1832: D1027): 'voorpoting groes 1793', groot 51 roeden - Martinus Hendrik van Asseldonk - de weduwe van Martinus Hendrik van Asseldonk, geboren Frankefort nr. 1618 (kadaster 1832: deel D1020): 'teulland genaamt 't Nieuwveld', groot 95 roeden - Martinus Hendrik van Asseldonk - de weduwe van Martinus Hendrik van Asseldonk, geboren Frankefort nr. 1618a (kadaster 1832: deel D1020): 'voorpoting heide ten suide' - Martinus Hendrik van Asseldonk - de weduwe van Martinus Hendrik van Asseldonk, geboren Frankefort nr. 1621 (kadaster 1832: D1016): 'teulland, groot 188 roeden, waarin 158 roeden weiland - Martinus Hendrik van Asseldonk - de weduwe van Martinus Hendrik van Asseldonk, geboren Frankefort nr. 1625 (kadaster 1832: D1011): 'teulland genaamt 't Nieuwveld', groot 87 roeden, waarin circa 40 roeden weiland - de 3 kinderen van Lourens Bredenrode - de weduwe van Martinus Hendrik van Asseldonk, geboren Frankefort nr. 1626 (kadaster 1832: D1009 en D1010): 'teulland genaamt 't Nieuwveld', groot 154 roeden, waarin circa 50 roeden weiland - Lambert van Bredenrode - Jan Raaymakers (1/2) en de weduwe van M. van Asseldonk (1/2) nr. 1632 (kadaster 1832: D997-D999): 'huijsinge, teulland', groot 618 roeden, waarin 150 roeden weiland, waarbij nieuw erf van 1791, groot 68 roeden, af voor 'huijsplaets' 15 roeden - Martinus Hendrik van Asseldonk nr. 1632a (kadaster 1832: D1000): 'voorpoting heyde 1807', groot 44 roeden - Martinus Hendrik van Asseldonk nr. 1632b (kadaster 1832: D996): 'teullandt, betalende te Erp lasten' - Martinus Hendrik van Asseldonk nr. 1511 (kadaster 1832: D797): 'eenen beemt', groot 77 roeden - de kinderen van Hendrik Dirk van Asseldonk - Jan Dirk Vermeulen - de weduwe van Martinus van Asseldonk, geboren Frankefort (Bron: OAA Veghel, inv. nr. II-E-13, 14 en 16) 7. Op 1 juni 1795 werd de volgende getuigenis voor Veghelse schepenen vastgelegd. (De interpunctie is aangepast). 'Compareerden voor ons, ondergetekende leden van de municipaliteijt Veghel, quartiere van Peelland, Meijerije van 's Bosch: - Martinus van Asseldonk, oud omtrent 41 jaren, en - Cathariena Peter Frankevort, oud omtrent 41 jaren, sijnde man en vrouw. - Dirk, soone van de bovengenoemde comparanten, oud 17 jaaren - Willem Peter Frankevoort, oud ontrent 23 jaren - Jan Lambert Raijmakers, oud omtrent 54 jaren Alle wonende alhier en staande der goeder naam en faam, dewelke onder preesentie van leden ter requisitie van 't hoog offitie der stad en Meijerije voors(creve) verklaren waar en waaragtig te zijn: Dat sij eerste comparanten in den gepasseerde nagt, circa één uur bij malkanderen te bed leggende, sijn wakker geworden door een groote stoot die op de deur geschieden, waarop momentlijk een tweede slag oft stoot volgde, die soo hard ging oft eer een snaaphaan schot gedaan wierd. 't Geen geschiede door een swaer eijkehout, welk voor hen in huijs terneder wierd geworpen nadat de deur geheel onstuk en open was gesprongen. De daders sijnde twee manspersoonen aanstons na de comparantes bed lopende. Vroeg een van haer aan hem eerste comparant: "Waar sijn uw handen?" Die daerop antwoorde en deselve uijtstekende: "Daer seijn se." Waarop sijn eerste comparants handen gebonde wierde. Gebonde zijnde wierd hem door een van die persoonen gevraagt: "Waar is uw gelt?" Hen antwoordende: "Ik heb geen gelt." Waerop hij voor de tweede maal tegen gem comp(aran)t seijde: "Gelt, gelt," met de vuijst voor hem staande. Waerop hij comp(aran)t antwoorde, zeer ontstelt sijnde: "Dat ik heb legt in kast." Hierop wierd hem eerste comparant gevraagt: "Waer is uw lamp?" Haer daerop antwoordende: "In de schouw, daar hangt se." Waerop die persoonen de lamp aanstaken met swavelstokken, die sij selft bij sig hadde. Gaande soo na de kast, daer apparent de sleutel op was, halende aldaar het gelt dat daerin was uijt. 'tgeen sij twee eerste comparanten denken ontrent 20 gulden te zijn, alsmeede alle hetgeene in de kast was van linnen, kleerasie, en brengende dat telkens tot aan de deur, waer het denkelijk van meer anderen die buijten waren, gevat wierd. Dog hebbende niemant buijten gesien, maer wel de tromp van een snaaphaan, die altoos van buijten halv in de deur op den in- en uijtgang gehouden wierd. Dit geschied sijnde, kwam een van haer aan het bed, sijnde denselve die altoos het digste kwam en haer comparanten aansprak, seggende tegen haer tweede comparante: "Waer is uw gouden kruijs?" Hij eerste comparant seijde: "Dat is weg, dat hebben de Franse meede." En dit wierd herhaald en beantwoord tot drie regte toe, seggende op 't laatst tegen haer comparante: "Wagt maer, wagt maer!" Al verder hen comparanten vragende: "Wie slaep daer in de kamer?" 't Geen hij 1e comp(aran)t beantwoorde: "Mijn twee klijne jongens." Waerop sij met haer beijde dat hout waermeede de voordeur opengelopen was, nemende, op de camerdeur in liepen. En alsoo die camerdeur meede open stootten en daer beijde in gingen. Dog even daerna weder daaruijt komende, wierd aan de twee eerste comparanten gevraagt: "Waer is de sleutel van de kist?" Hij eerste comparant seijde: "Die is in de camer, oft in de beddekoets op een rygel," waer na toe gegaan wierd. Dat sij 2 eerste comparanten gesien hebben, dat het logt in de camer uijtging. Waerop dengeene die altoos den eerste comp(aran)t aansprak uijt de camer kwam en hem vroeg: "Heb je geen swavelstok?" Den 1e comp(aran)t tot antwoord gevende: "Neen." Dat hij eerste comparant weder tot antwoord kreeg: "Als ik swavelstokken in uw huijs vind, maak ik uw allen capot!" De lamp aangestoken sijnde, gingen sij weeder in de camer. Dog niet lang daerna hoorde sij comparanten van buijten een harde stem roepen, dog niet te verstaan wat. Op welk geroep sij beijde de kamer uijtliepen en vervolgens de voordeur, en haer niet meer na die tijd gezien hebbende. Wijders verklaren sij twee eerste comparanten de persoonen niet te kennen. De eene was niet lang van postuur, had een blaauwe keel aan met een doek om het hooft, die haer comparanten ook altoos aansprak. Den andere was gekleet met een kort rokje oft camisootje, die hij comp(aran)t noijt in sijn gesigt gesien heeft en altoos op een distantie van het bed bleeff staan. Dat sij twee eersten comparanten hebben bevonden een ronde hoet, een geelagtige reijsak en linnen sak en stok, 't geen niet toebehoort en denkelijk door die schelmen is blijve legge. En verklaart den derde comparant, Dirk, zoon Martinus voors(creve), dat hij in de kamer sliep en van de geweldige slag op de voordeur geschiedende wakker was geworden en sig na boven op de solde had begeven, roepende uijt het venster om hulp. Dat hij toen gesien heeft dat er nog twee persoonen buijten stonden (behalve degeene die hij ook in de camer sag) met geweer oft snaphaanen in haer handen, die hem dreijgde capot te sullen schieten wanneer hij derde comparant niet sweeg, en haeren snaphaanen direct op hem houdende. En dat hij toen terugsprong, dog evenwel aanhielt met hulp roepen. Den vierde comparant, Willem Frankevoort, verklaart dat hij op 't horen hulp roepen met den volgende vijffde comp(aran)t sig hadde begeven na de huijsinge van Martinus van Asseldonk, de eerste comp(aran)t. Nemende hij vierde comp(aran)t den binnenweg. En digt bij het huijs komende voor de deur sag staan twee persoonen, ieder voorsien met een snaphaan in de hand. Op dit gesigt riep hij vierde comp(aran)t aanstons om hulp. Waerop hij sag dat een van die voor deur stonden binnen liep en dat er schielijk daerna drie persoonen uijt kwamen. Den vijffde comparant, Jan Lambert Raijmakers, met de vierde comp(aran)t voors(creve) na de huijsinge van gemelde Martinus van Asseldonk begevende, nemende de groote ordinaere weg en komende tegenover den acker en eijkebomen van Willem van der Steen, heeft gesien dat hem tegen kwam lopen een persoon, niet heel lanck van postuur, hebbende op sijn rug een pak, die hij 5de comparant aanhielt met te seggen: "Pardonne, wat is hie te doen?" Op dit geseyde liet die persoon die pak vallen en ging loopen. Dat momentelijk daerna nog vier oft vijff persoonen hem 5de comp(aran)t tegen kwam loopen, seggende een van haer tegen hem comp(aran)t met de snaphaan aan de kop: "Goddomme wijk, oft het gaat er door!" Waerop hij comp(aran)t uijt de weg ging. Intusschen hoorde hij comp(aran)t nog aan het huijs hulp roepen. En ging den binnepat op en na het huijs van Martinus van Asseldonk, onderwegen vindende een pak linnen lakens, een sak vol kleerasie en nog een klijn pakje waerin linne was, 't geen naderhand weder in huijs van Martinus van Asseldonk is gebragt aan wie het toebehoorde. Eijndigende sij comparanten hiermeede haere waere en opregte verklaringen en hebben na denkelijke preclatuure daer bij blijve persisteere.' Ondertekend: 'Martinus H. van Asseldonk', 'Willem Peter Frankevoort' en 'Dierck Martienus van Asseldonk'. 'Catriena Peter Frankevoort, huijsvrou van Martienes van Asseldonk', en 'Jan Lamb(ert) Raijmakers' ondertekenden de verklaring met een kruisje, verklarend niet te kunnen schrijven. (Bron: RA Veghel, inv. nr. 112, geen folio nr.) 8. Op 19 juli 1796 veklaarde Marttinus van Asseldonk dat hij een 'huijsinge, hoff, groes en land' aan Willem Willem Verbruggen maar voor een jaar heeft verpacht. De pacht eindigde voor de 'hoff en groes te halff maart, het huijs te Pinxteren en het land te oogst' in 1796. Wegens 'indispositie' (ziekte) trad Bastiaan van de Werk in naam van Martinus van Asseldonk op. (Bron: RA Veghel, inv. nr. 112, geen folio nr.) 9. Martinus van Asseldonk werd op 10 augustus 1796 in Veghel begraven. (Bron: RANB, DTB Veghel) 10. In 1816 bezat de weduwe van Martinus van Asseldonk, 'rentenier', twee huizen in veghel op het Ham. (Bron: NAA Veghel, inv. nr. 1191) 11. In 1830 woonde in Veghel: 'Catharina Frankefoort, 74 jaar, geen beroep, weduwe van M. van Asseldonk'. (Bron: NAA Veghel, bevolkingsregister 1830) 12. In 1832 bezat de weduwe van Martinus van Asseldonk in Veghel: De Akert D330 bouwland De Hamsche beemd D794 hooiland De Hamsche beemd D797 hooiland De Hoogakkers D860 bouwland Op het Ham D877 weiland Op het Ham D945 weiland Op het Ham D946 huis, schuur en erf Op het Ham D947 moestuin Op het Ham D948 bouwland Op het Ham D949 weiland Op het Ham D950 weiland Op het Ham D951 bouwland Op het Ham D975 bouwland Op het Ham D981 bouwland De Nieuwe Veldjes D992 weiland De Nieuwe Veldjes D996 weiland De Nieuwe Veldjes D997 huis, schuur en erf De Nieuwe Veldjes D998 moestuin De Nieuwe Veldjes D999 bouwland De Nieuwe Veldjes D1000 weiland De Nieuwe Veldjes D1009 bouwland De Nieuwe Veldjes D1011 bouwland De Nieuwe Veldjes D1016 bouwland De Nieuwe Veldjes D1020 bouwland De Nieuwe Veldjes D1026 bouwland De Eeusele D1086 weiland De Haveltsche Beemden D387 hooiland De Haveltsche Beemden D388 hooiland De Haveltsche Beemden D395 hooiland De Hamsche beemd D799 hooiland De Hamsche beemd D811 hooiland (Bron: NAA Veghel, kadaster, inv. nr. 2794 en 2795) 13. Maria Catharina Frankefoort overleed op 15 juni 1842, om 8.00 uur 's morgens, oud 80 jaar, weduwe van Martinus van Asseldonk, geboren en wonende te Veghel, dochter van wijlen Petrus Arnoldus Frankevoort en wijlen Wilhelmina van den Tillaart. (Bron: NAA Veghel, inv. nr. 1521) 14. Ze werd op 18 juni 1842 in Veghel begraven. (Bron: PA Veghel) |
||||