Familie van Franciscus van Asseldonk
Woonplaats: Veghel
Beroep: boer
Geboren: in 1865
Vader: Johannes, zoon van Johannes Aarts van Asseldonk
Moeder: Antonetta, dochter van Hendrik van de Sanden
Overleden: in 1939
Gehuwd in 1895 met: Wilhelmina Kanters
Kinderen:
- 1896: Johanna
- 1897: Johanna Maria
- 1898: Joannes
- 1899: Adrianus
- 1901: Francisca
- 1905: Martinus
Gegevens:
1.
Franciscus werd op 4 maart 1865 in Veghel gedoopt als zoon van Johannes van Asseldonk en Antonetta van der Sanden.
(Bron: PA Veghel)
2.
Franciscus (roepnaam Frans) deed zijn eerste H. Communie op 2 april 1876 in ZIjtaart en werd er op 7 augustus 1879
samen met zijn broer Johannes gevormd.
(Bron: PA Zijtaart)
3.
Tot zijn huwelijk woonde Frans thuis in Veghel (Zijtaart) aan de Doornhoek.
(Bron: NAA Veghel, bevolkingsregister)
4.
Op 14 mei 1895 trouwde Franciscus in Veghel met Wilhelmina Kanters. De bruid was op 28 april 1969 in Veghel geboren.
Een broer van Wilhelmina, Jan Kanters, trouwde op 25 mei 1897 in Veghel met Elisabeth, een zus van Franciscus.
(Bron: NAA Veghel, inv. nr. 1468 en 1469)
5.
Het echtpaar woonde in Zijtaart aan de Biezen.
(Bron: NAA Veghel, bevolkingsregister)
6.
Franciscus overleed op 6 juni 1939. Zijn bidprentje schrijft o.a.: 'Bid voor de Ziel van Zaliger Franciscus van
Asseldonk, echtgenoot van Wilhelmina Kanters, geboren te Veghel den 4 Maart 1865 en, tijdig voorzien van de laatste
H.H. Sacramenten, overleden te Zijtaart den 6 Juni 1939. Lid van de H. Familie en van het Genootschap tot
Voortplanting des Geloofs. Van krachten uitgeput stierf hij in een gelukkigen ouderdom em op gevorderden leeftijd
gekomen tot de volheid der dagen.'
7.
Wilhelmina Kanters overleed te Zijtaart op 16 april 1947. Haar bidprentje
schrijft o.a.: 'Bid voor de Ziel van Zaliger Wilhelmina Kanters, weduwe van
Franciscus van Asseldonk, Eerelid der Maria-Congregatie. Lid van de
Voortplanting des Geloofs. Geboren te Veghel 28 april 1869 en overleden te
Zijtaart 16 april 1947, voorzien van de laatste H.H. Sacramenten. Zonder
vrees zag zij de dood naderen, als een engel van vrede die haar de poorten
van het eeuwige leven opende. Haar leven was innerlijk rijk, zonder
uiterlijk vertoon, met een diep en vast geloof. Als haar handen niet meer
konden werken, dan wist zij te bidden, de H. Communie was haar troost, het
Rozenhoedje haar kracht. Dierbare kinderen, Gods Voorzienigheid heeft mij
liefdevol langs den louteringsweg van het ziektekruis geleid naar de eeuwige
rust. Naast God waart ge mijn troost en veel van mijn lijden hebt gij
verzacht - moeder zegent U dankbaar voor uw goedheid en zorgen. Blijft met
uwe kinderen voor mij bidden. Geliefde dochter, ik stond u af om zielen voor
Christus te winnen, maak ook mijne ziel deelachtig aan de verdiensten van uw
apostolischen arbeid. Eerwaarde Heerneef en Eerwaarde Nichten, gedenkt
mijner aan het altaar des Heeren en in de stilte uwer heilige afzondering.'
(Bron: PA Zijtaart en haar bidprentje.) |