Familie van Lambertus van Asseldonk
1929
1954, foto gemaakt t.g.v. de zilveren bruiloft
Achteraan v.l.n.r.: An, Gerrit, Cisca, Antoon en Johanna
Zittend: vader Bert en moeder Martina
Klik op een foto voor grotere weergave.
Woonplaats: Veghel, na zijn huwelijk in Erp
Beroep: landbouwer
Geboren: in 1896
Vader: Antonius, zoon van Johannes Theodorus van Asseldonk
Moeder: Francina, dochter van Johannes van Boxtel
Overleden: in 1968
Gehuwd in 1929 met: Martina van Kessel
Kinderen:
- 1930: Francisca Theresia
- 1932: Antonia
- 1933: Antonius
- 1935: Gerardus
- 1937: Johannes
- 1938: Johanna
- 1939: Johannes
Gegevens:
1.
Lambertus werd op 5 november 1896 in Veghel geboren als zoon van Antonius van Asseldonk en Francina van Boxtel.
(Bron: Gerard en Annemarie van Asseldonk, Toon & Sijn van Asseldonk. Het dunne draadje met een omvangrijke buit. (Veghel 2005) 44.)
2.
Tussen 1910 en 121 was Lambertus enige tijd dienstbode bij J. van Asseldonk.
(Bron: SABNO, rayon Veghel, NAA Veghel, bevolkingsregister)
3.
Handboogschutterij St. Aloysius in Mariaheide had haar schietbanen achter het café van Jan en Nel Poels, later is
dit café "Het Tramstation" en weer later "De Trambar" gaan heten. Vrijwel alle jongelui maar ook
ouderen waren lid van deze vereniging. Het was wel uniek dat Toon van Asseldonk en al zijn 8 zonen lid waren van deze
vereniging. In 1928 werd het vijftigjarig bestaan op grootse wijze gevierd waarbij alle leden aanwezig waren.
(Bron: Gerard en Annemarie van Asseldonk, Toon & Sijn van Asseldonk. Het dunne draadje met een omvangrijke buit. (Veghel 2005) 41.)
4.
Ondanks dat Nederland tijdens de eerste wereldoorlog, 1914-1918, neutraal was, hadden zij er toch zijdelings mee te
maken. Het Nederlandse leger was gemobiliseerd, d.w.z. de beschikbare soldaten waren paraat en ingekwartierd bij de
burgerbevolking. Voor het gezin van Toon en Sijn hield dat in dat drie van hun zonen in die roerige tijd in militaire
dienst zijn geweest t.w. Hannes, Bert en Willem, van wie Bert waarschijnlijk in de oorlogsjaren 1966-1918. Daarnaast
hebben zij zelf ook soldaten in hun boerderij ingekwartierd gekregen.
(Bron: Gerard en Annemarie van Asseldonk, Toon & Sijn van Asseldonk. Het dunne draadje met een omvangrijke buit. (Veghel 2005) 28.)
5.
Lambertus (roepnaam Bert) trouwde op 8 mei 1929 met Martina Maria (roepnaam Martina) van Kessel. Dat was op dezelfde
dag als Bet en Tinus de Mol getrouwd zijn. Het gezamenlijke feest is gevierd bij Martina thuis, die had een aantal
zussen en die konden mooi werken op de bruiloft. Martina Maria van Kessel is geboren te Dinther op 10 oktober 1900
als dochter van Gerardus van Kessel en Antonia van Roosmalen.
(Bron: Gerard en Annemarie van Asseldonk, Toon & Sijn van Asseldonk. Het dunne draadje met een omvangrijke buit. (Veghel 2005) 71.)
6.
Het echtpaar woonde in Erp.
(Bron: mondelinge mededeling in 1979 van hun dochter Cisca (Francisca Theresia)
7.
Een in die tijd nog vrijwel heilige regel was dat een boerenzoon ook weer boer zou worden. Dit is dan waarschijnlijk
ook de reden geweest dat Toon in 1920 13,20 Ha onontgonnen heidegrond kocht onder de gemeente Erp. De aankoopprijs
hiervoor was fl. 5,440,--, voor die tijd een geweldige investering. Met zijn 8 zonen werd de ontginning dan ook
voortvarend aangepakt. De enige huLpmiddelen waren toen nog een of meerdere paarden met stootkarren, een enkelscharige
ploeg, schoppen en een paar stevige knuisten. Dit werk resulteerde er dan ook in dat juni 1928 de eerste steen werd
gelegd kon wordeb voor een nieuw te bouwen boerderij, de latere boerderij van Bert. Deze eerste steen werd gelegd
door zowel vader Toon als zijn jongste zoon Nol. Meteen na hun huwelijk zijn zij gaan wonen op de ontginningsboerderij
in de Erpse hei. Deze boerderij is gebouwd op de grond die vader Toon als woeste heidegrond gekocht had op 15 april
1920. Toon heeft deze grond samen met zijn zoons ontgonnen en daar de boerderij op gebouwd. Bert, als oudste zoon die
toen nog thuis was, is daar gaan wonen. De eerst steen is gelegd in juni 1928 door Toon zelf en zijn jongste zoon Nol.
De herdenkingssteen hiervan is nog aanwezig. In eerste instantie huurde Bert de boerderij van zijn ouders, maar in
1948 hebben zij de boerderij gekocht.
(Bron: Gerard en Annemarie van Asseldonk, Toon & Sijn van Asseldonk. Het dunne draadje met een omvangrijke buit. (Veghel 2005) 71-72.)
8.
Bert en Martina waren het qua opvoeding erg met elkaar eens al lijkt het dat Martina het voornamelijk voor het
zeggen had. Bert deed niets zonder het met Martina te overleggen. Martina was, zeker in die tijd, een vrouw die erg
modern en vooruitstrevend was. Bovendien was ze erg slim, zo sprak zij goed Duits zonder daar ooit les in gehad te
hebben. Martina had zo haar eigen ideeën over de invulling van het katholieke geloof en dat stemde niet altijd
overeen met de diepe gelovigheid van enkele familieleden van de familie van Asseldonk. Mogelijk houdt dit verband
met het feit dat een van haar broertjes vroeger, toen hij misdienaar was, nare ervaringen heeft gehad met de priester
in hun kerk. Toen Martina klein was had zij zelfs al een protestants vriendinnetje. Met haar is zij bevriend gebleven
tot het einde van haar leven. Dat was in die tijd iets bijzonders.
Bert kon goed zingen. Hij is van de pastoor moeten stoppen met het koor, omdat hij niet op de repetities verscheen.
Maar dat was voor Bert, gezien zijn drukke bestaan, gewoon niet haalbaar. Als boer was Bert erg vooruitstrevend. Zo
heeft hij van de pas ontgonnen slechte grond een goede boerderij weten te maken. Ook Martina was een echte boerin
met hart en ziel. Ze stond liever op het land dan dat ze het huishouden deed, want met poetsen viel niets te
verdienen, zei zij altijd. Martina is vroeger wel gevraagd om voorzitster te worden van een vereniging maar daar wilde
zij niets van weten. Zij had haar drukke bestaan thuis.
Opmerkelijk is dat het gezin, terwijl ze in Erp woonde en officieel bij de Erpse parochie hoorde, altijd erg op
Mariaheide gericht zijn gebleven. Dit kwam waarschijnlijk omdat Bert van origine uit Mariaheide kwam. Ze zijn altijd
in Mariaheide naar de kerk blijven gaan en de kinderen gingen in Mariaheide naar school. Ook zijn hun dochters, wel
met permissie van de Erpse pastoor, in Mariaheide getrouwd.
(Bron: Gerard en Annemarie van Asseldonk, Toon & Sijn van Asseldonk. Het dunne draadje met een omvangrijke buit. (Veghel 2005) 72.)
9.
Het gezin van Bert en Martina heeft vanaf 1942 gedurende de rest van de oorlog onderduikers in huis gehad. Eerst
zaten die bij hen in huis of in de bij het huis gebouwde schuilkelder. Later hebben ze, met behulp van de
onderduikers, nog een andere schuilkelder op zo’n 300 meter afstand van het huis gemaakt. De schuilkelder aan huis
was in eerste instantie bedoeld geweest ter bescherming van het eigen gezin, zoals veel huizen in die tijd een
schuilkelder hadden voor hun eigen veiligheid. De eerste onderduiker die zij in huis kregen was Albert Rust uit
Amsterdam. Een andere onderduiker, Marinus Timminck, kwam bij hen in 1943. Hij was een oud politieman en was bij
de “ondergrondse”. Zijn ondergrondse naam was Dirk, zo zullen wij dus ook naar hem verwijzen. In Bergen op Zoom
hadden hij, en enkele andere leden, de burgemeester vast gebonden om zo bonnen te kunnen stelen. Hierna moest Dirk
natuurlijk onderduiken. Deze Dirk heeft een beetje de leiding gehad over de onderduikers die bij Bert gezeten
hebben. Zo leidde hij ook diverse acties tegen de Duitsers. Bijvoorbeeld het op de weg leggen van planken met
spijkers erin zodat de vrachtwagens van de Duitsers met munitie, meestal waren dat rode kruis vrachtwagens, lekke
banden kregen. Het was dikwijls een komen en gaan van onderduikers. Op een gegeven moment zaten er 24 onderduikers
bij Bert. De ondergrondse beweging in deze omgeving had een centrale post “de zwarte plak” genaamd. Deze bevond
zich in de Peel. Van hier uit werden via via onderduikers, o.a. neergeschoten piloten, op diverse plaatsen
ondergebracht.
Zo ook bij Bert. Martina maakte eten voor de onderduikers. Bert had een duidelijk regel voor de onderduikers. Ze
moesten hun eventuele wapens inleveren. Als Bert en Martina met anderen naar de radio luisterden dan moesten dochters
An en Cisca op de uitkijk staan om te kijken of er geen mensen aan kwamen. Martina had aan de binnenkant van de
kelderdeur een kaart van Europa hangen waar zij dan op aangaf waar de Duitsers, de Russen en de Amerikanen waren.
Zij was altijd, ook al voor de oorlog, goed op de hoogte wat er in de wereld gebeurde en van het ontstaan van het
Duits Nationaal Socialisme. Op 11 september 1944 zijn ze overvallen door 36 Duitse SS-ers. In de weken daaraan
voorafgaand, is het achteraf gezien al mis gegaan. Bij hen waren, middels een ander kanaal, twee Tsjechen
ondergebracht. Een van de 2 Tsjechen had aan Cisca gevraagd of zij een brief voor hem wilde posten. Dirk heeft toen
tegen Cisca gezegd dat hij die brief wel zou posten, in plaats daarvan heeft hij hem gelezen. Deze Dirk heeft
waarschijnlijk toen al nattigheid gevoeld voor wat betreft de Tsjechen. Die brief was gericht aan de Duitsers waarin
verteld werd dat er onderduikers zaten bij van Asseldonk. Dirk heeft er, waarschijnlijk na het lezen van die brief,
voor gezorgd dat alle onderduikers, behalve de Tsjechen, weg zijn gegaan bij Bert. Tegen Bert is toen gezegd dat ze
naar Normandië gingen omdat daar de bevrijders al waren. Dirk heeft nog het plan gehad om de Tsjechen te liquideren.
Martina kreeg dit echter door, omdat zij zag dat ze een gat aan het graven waren, en na overleg met pastoor Sanders
heeft zij Dirk verteld dat ze dat niet wilde. Door middel van een briefje onder de deur heeft Dirk hen toen laten
weten dat het liquideren inderdaad niet doorging.
Tegelijk met dit alles is de familie ook verraden door iemand uit Mariaheide. Bert heeft na de oorlog aan hem
gevraagd waarom hij dat gedaan had. Hij heeft toen verteld dat hij dat gedaan had om een dienst te bewijzen aan een
man die hem en zijn gezin van eten kon voorzien. Op 11 september waren het gezin samen met de Tsjechen op het land
aan het werken, toen Bert opeens floot en stond te wijzen. Ze zagen van 6 kanten groepjes Duitse SS-ers aankomen.
Iedereen is toen gaan rennen. Gerrit is met een van de Tsjechen het maïs in gerend. Gerrit herinnert zich nog dat
het hem verbaasde dat die Tsjech zo langzaam rende, later bleek hij aangeschoten te zijn in zijn enkel. De Tsjechen
zijn toen zonder gepakt te worden weggekomen. De familie is toen buiten tegen de muur gezet en onder schot gehouden
terwijl hen gevraagd werd waar de onderduikers waren. Bert is nog meegenomen door hen en is behoorlijk geslagen met
de kolf van een geweer zodat zijn oor er half af lag. De kinderen en Martina dachten toen dat ze Bert nooit meer
terug zouden zien, maar later die avond kwam hij wel terug. De SS-ers vonden de planken met spijkers bij hun huis
en ze moesten natuurlijk uitleggen waar die vandaan kwamen en waar die voor waren. Ze, de kinderen, hebben toen
verzonnen dat ze die ergens gevonden hadden. Toen ze aan moesten wijzen waar ze die gevonden hadden kwamen ze
gelukkig langs een plek waar het gras plat was en toen hebben ze verteld dat die planken daar gelegen hadden. Dat
geloofden de Duitsers op dat moment. In de nacht van 11 op 12 september is het hele gezin gevlucht naar Vorstenbosch,
waar Martina vandaan kwam. Deze vlucht heeft slechts één week geduurd want op 17 september werd Brabant uiteindelijk
bevrijd. Gerrit is nog met zijn moeder in die week wezen kijken naar de boerderij en of die er nog stond. De
schuilkelders werden de volgende ochtend, 12 september, door de Duitsers met handgranaten vernietigd en opgeblazen.
De boerderij is onbeschadigd gebleven. Later kwamen zij er achter dat de Tsjechen die bij hen ondergedoken waren
geweest oorspronkelijk aan de kant van de Duitsers stonden. Zij hadden zelfs aan het begin van de oorlog in
concentratiekampen gewerkt en daar verschrikkelijke dingen gedaan. Waarschijnlijk toen zij aan voelden komen dat ze
de oorlog gingen verliezen, zijn ze gevlucht. Via het klooster in Veghel, waar een zus van Martina zat, zijn zij bij
hen terechtgekomen. Ook al is het speculeren, het lijkt er op dat de Tsjechen zich weer aan de kant van de Duitsers
wilden begeven door de onderduikers te verraden. Later zijn deze Tsjechen wel opgepakt en geëxecuteerd.
Een van de onderduikers uit Amsterdam heeft na de oorlog tot 2 keer toe een brief naar hen geschreven. Er stond echter
geen afzender op dus de familie heeft geen contact met hem op kunnen nemen. Met Pinksteren in 1945 zijn An en Cisca
nog op bezoek geweest bij Dirk. Ze gingen met de trein naar Den Bosch, wat in die tijd al heel bijzonder was. Ze
droegen een oranje strikje, nog van de bevrijding, om op die manier Janny, de zus van Dirk, te herkennen die hen op
kwam halen. Met haar zijn ze met de trein naar Beesd gegaan.
Men zegt altijd dat Bert op latere leeftijd de ziekte van Parkinson heeft gekregen. Het vermoeden bestaat echter dat
Bert met name veranderd is door de traumatische gebeurtenissen die hij en zijn gezin hebben doorgemaakt in de Tweede
Wereldoorlog.
(Bron: Gerard en Annemarie van Asseldonk, Toon & Sijn van Asseldonk. Het dunne draadje met een omvangrijke buit.
(Veghel 2005) 72-74.)
10.
Lambertus overleed op 16 januari 1968 in Erp. Zijn bidprentje schrijft o.a.: 'Ter blijvende gedachtenis aan Lambertus
van Asseldonk, echtgenoot van Martina Maria van Kessel, geboren te Veghel 5 november 1896 en, gesterkt door het H.
Sacrament der zieken, overleden te Erp 16 januari 1968, begraven te Mariaheide 19 januari d.a.v. Door vele
bekommernissen moeten wij binnengaan in het Rijk der hemelen; de dierbare overledene heeft de waarheid van dit
schriftwoord ten volle ondervonden. Na vele jaren van intens geluk, te midden van zijn dierbaren, voor wie hij werkte
en leefde - stil bescheiden in huiselijke kring - vriendelijk en behulpzaam voor iedereen - zonder veel eisen voor
zichzelf - genietend van zijn gezin, bedrijf - dat hij zelf heeft opgebouwd, zijn levenstaak - 'n voorbeeld van geloof
en godsdienstigheid; kwam een ongeneeslijke, steeds toenemende kwaal zijn geluk verstoren. Toch heeft hij niet
geklaagd, maar geduldig en gelaten zijn zware kruis gedragen, ook toen zijn geestelijke en lichamelijke krachten het
begaven en hij hulpbehoevend werd.'
11.
Martina Maria van Kessel overleed op 20 februari 1991.
(Bron: Gerard en Annemarie van Asseldonk, Toon & Sijn van Asseldonk. Het dunne draadje met een omvangrijke buit. (Veghel 2005) 44.)
12.
Haar bidprentje schrijft o.a.: 'Gedenk in uw gebeden Martina Maria van Kessel, weduwe van Lambertus van Asseldonk,
geboren te Dinther, 10 oktober 1900, overleden te Schijndel, 20 februari 1991. Dankbaar kijken we terug op het
lange leven van moeder. 90 jaar is zij geworden, en veel heeft zij gedaan en betekend. Zij werd geboren in een
groot gezin, en de band met haar ouders en geboortegrond was hecht. Toen zij trouwde, begon zij met haar man een
ontginningsboerderij op de Erpse hei; zij heeft er hard gewerkt, op de boerderij en op het veld; met haar handen,
haar hart en haar verstand zette zij zich volledig in om te zorgen voor haar gezin. Zo gaf zij ook een voorbeeld
aan haar kinderen. In de oorlog bood zij, met gevaar voor eigen leven, onderdak en veiligheid aan verzetsmensen.
Toen haar man ziek werd, zorgde zij jarenlang met toewijding voor hem. Daarna ging zij terug naar Vorstenbosch en
had goede jaren in haar vertrouwde omgeving. Zij onderhield een innige band met haar kinderen, voor de kleinkinderen
was zij een echte oma; met haar zuster Bertilla hield zij trouw kontakt. Toen zij oud werd, namen haar krachten af;
zij werd afhankelijk van anderen en had daar moeite mee; zij voelde zich geestelijk achteruitgaan, en had daar
verdriet van. De laatste jaren van haar leven bracht zij door in verpleeghuis Nieuwe Hoeven; ook daar is zij zich
thuis gaan voelen; geleidelijkaan gaf zij haar leven uit handen. Zij was een diepgelovige vrouw, die veel heeft
gebeden om de hulp van O.L. Heer; in het bijzijn van haar kinderen en gesterkt door het sakrament van de zieken, is
zij rustig overleden.' |