Claes van der Asseldonck Wellen van der Asseldonk Jacob Matheus Jacobszn Jacob Hendrick Jacobszn

Familie van Piet van Asseldonk

Ca. 1935: 'Asseldonkers'



1943
V.l.n.r.: Cisca, moeder Marie met Frans op schoot, Jo, Antoon, Piet met Gerard op 
schoot, en Ad. Vooraan: Mien en Martien.

1946, tweede huwelijk van Piet met Dora van Bredenrode



Ca. 1954: Martijn en Frans







1971, foto gemaakt t.g.v. de zilveren bruiloft van Piet en Dora
Achteraan v.l.n.r.: Gerard, Cisca, Frans, Mien, Martien, Jo en Martijn
Vooraan v.l.n.r.: Ad, vader Piet, moeder Dora en Toon


Klik op een foto voor grotere weergave.

Woonplaats: Veghel, na zijn huwelijk in Sint-Oedenrode (Boskant) en Best

Beroep: winkelier

Geboren: in 1900
	Vader: Antonius, zoon van Johannes Theodorus van Asseldonk
	Moeder: Francina, dochter van Johannes van Boxtel

Overleden: in 1994

Gehuwd in 1932 met: Johanna van der Vleuten

Kinderen uit het eerste huwelijk:

- 1933: Francina
- 1935: Adrianus
- 1936: Johanna
- 1938: Antonius
- 1939: Wilhelmina
- 1939: Martien
- 1941: Gerardus
- 1943: Franciscus
- 1944: Martijn
- 1947: Maria


In 1946 hertrouwd met: Theodora van Bredenrode

Kind uit het tweede huwelijk:

- 1947: Maria

Gegevens:

1.
Petrus (roepnaam Piet) werd op 24 december 1900 in Veghel geboren als zoon van Antonius van Asseldonk en Francina van Boxtel.
(Bron: Gerard en Annemarie van Asseldonk, Toon & Sijn van Asseldonk. Het dunne draadje met een omvangrijke buit.(Veghel 2005) 44.)

2.
Handboogschutterij St. Aloysius in Mariaheide had haar schietbanen achter het café van Jan en Nel Poels. Het was wel uniek dat Toon van Asseldonk en al zijn 8 zonen lid waren van deze vereniging. In 1928 werd het vijftigjarig bestaan op grootse wijze gevierd waarbij alle leden aanwezig waren.
(Bron: Gerard en Annemarie van Asseldonk, Toon & Sijn van Asseldonk. Het dunne draadje met een omvangrijke buit. (Veghel 2005) 41.)

3.
In de Veghelse Courant van 6 October 1923 zijn we het volgende artikel tegengekomen: Op Maandag 1 Oktober en Dinsdag 2 Oktober werd alhier op de boerderijen van de heren G. Donkers en Ant. van Asseldonk het eerste examen der practische lessen van de plaatselijke melkcursus afgenomen. Van de 21 candidaten werd aan 17 candidaten het diploma als melker(ster)
toegekend.
Een van de geslaagden was Piet van Asseldonk.
(Bron: Gerard en Annemarie van Asseldonk, Toon & Sijn van Asseldonk. Het dunne draadje met een omvangrijke buit. (Veghel 2005) 29.)

4.
Toen Piet verkering kreeg met Marie van der Vleuten had Sijn daar in eerste instantie haar bedenkingen over. Marie was een dochter van een “kroegbaas”. Maar Marie eenmaal kennende was het ijs snel gebroken en is het contact altijd erg goed geweest.
(Bron: Gerard en Annemarie van Asseldonk, Toon & Sijn van Asseldonk. Het dunne draadje met een omvangrijke buit. (Veghel 2005) 90.)

5.
Op 22 april 1932 trouwde hij met Johanna (roepnaam Maria) van der Vleuten. De bruid was op 12 oktober 1905 in Sint Oedenrode geboren als dochter van Adrianus van der Vleuten en Joanna Maria van Kuringen
(Bron: Gerard en Annemarie van Asseldonk, Toon & Sijn van Asseldonk. Het dunne draadje met een omvangrijke buit. (Veghel 2005) 44, 89.)

6.
Het echtpaar woonde na hun huwelijk in Sint-Oedenrode (Boskant). Piet is de enige van de 8 zonen van Toon en Sijn die geen boer geworden is. Voor de oorlog kocht Piet grote partijen sigaren die hij sorteerde in verschillende kwaliteiten en opnieuw verpakte. Met deze sigaren ging hij dan de boer op. Op die manier kon hij deze sigaren voor een goede prijs verkopen. Dit was een bloeiende onderneming, hij verkocht wel 10.000 sigaren per week. Deze sigaren heette “Asseldonkers Rooy” en waren in eigen sigarenkistjes verpakt. Hij had in de wijde omtrek een hele goede naam. Iedereen wist dat je de beste sigaren van hem kon kopen. Hij had blijkbaar een goede neus om de juiste partijen te kopen. Ook had hij enkele plaatsen, o.a. bij zijn neef Johannes van den Elzen op de Hoeve in Uden, waar hij een voorraad dozen sigaren neer mocht zetten en de mensen uit die buurt daar weer sigaren kwamen halen. Ook werden daar vandaan sigaren los verkocht à 1½ ct. per stuk. Een soort van vroege groothandel dus. Soms kocht hij ook partijen afgekeurde sigaren die hij goedkoper verkocht. Een maal heeft Piet een miskoop gedaan en heeft hij sigaren gekocht die te nat waren. Die heeft hij toen een jaar op zolder langs de schouw gezet en laten drogen. Na bepaalde tijd waren ze alsnog goed te roken en dus te verkopen. Met het begin van de oorlog, alsmede dat toen alles op de bon ging, was het gedaan met de sigarenhandel van Piet. Naast de sigarenhandel hadden Piet en Marie een cafébedrijf en winkel met kruideniers waren, snoep en textiel. Ook was er een beugelbaan bij het café.
(Bron: Gerard en Annemarie van Asseldonk, Toon & Sijn van Asseldonk. Het dunne draadje met een omvangrijke buit. (Veghel 2005) 90; mondelinge mededeling in 1979 van zoon Franciscus.)

7.
Marie van der Vleuten is drie weken na de geboorte van haar jongste zoon opgenomen in het ziekenhuis in Den Bosch. Piet ging steeds op de fiets bij haar op bezoek. Op zondag, 18 juni 1944, is Marie overleden. Direct na het overlijden van Marie is Piet terug gefietst en meteen naar de pastoor gegaan om het overlijden te vertellen. Kort daarna, het was zondag morgen, droeg de pastoor een H.Mis op in de kerk. Oudste dochter Cisca en een zus van Marie, tante Mina, gingen naar deze mis maar hadden Piet net mis gelopen. Zo kon het dus gebeuren dat zij in de kerk hoorden dat respectielijk hun moeder en haar zus overleden was. Na de kerk is Cisca snel naar huis gegaan en daar waren inderdaad alle vensters reeds gesloten en stond het “strooike” reeds voor het huis. Een “strooike” was een steen met stro die door de buren neer werd gezet als er iemand overleden was. Reeds voor het overlijden van Marie zijn een aantal kinderen tijdelijk bij familie ondergebracht. Dit omdat Marie, op dat moment door haar ziekte, niet in staat was voor het grote gezin te zorgen. Zo is baby Martijn naar ome Harrie van der Vleuten gegaan in Sint Oedenrode, Frans bij tante Cisca in Schijndel, Jo bij Sijn in Mariaheide, later is ook Toon daar nog een tijdje geweest. Martien is in eerste instantie ook naar tante Cisca gegaan, om vervolgens naar zijn tweelingzus Mien te gaan die reeds bij tante Bet in Vorstenbosch verbleef. Gerard is naar tante Martina in Mariaheide gegaan. Martijn, Frans, Jo en Toon zijn na de oorlog weer naar huis terug gegaan. Martien, Mien en Gerard zijn definitief bij de tantes gebleven. Na het overlijden van Marie hebben de broers en zussen van Piet een portret van Marie laten maken. Dit portret hebben ze aan hem gegeven. Op dat portret kijkt Marie erg stuurs, zo stuurs keek ze in werkelijkheid nooit.
(Bron: Gerard en Annemarie van Asseldonk, Toon & Sijn van Asseldonk. Het dunne draadje met een omvangrijke buit. (Veghel 2005) 44, 90-91.)

8.
Het bidprentje van Maria schrijft o.a.: 'bid voor de ziel van zaliger Johanna Maria v. d. Vleuten, echtgenote van Petrus van Asseldonk, geboren te St. Oedenrode 12 October 1905 en overleden in het St. Carolusziekenhuis te 's-Bosch 18 Juni 1944, voorzien van de H,H, Sacaramenten der Stervenden. Zij was eenvoudig en er was niemand die iets kwaads van haar sprak.'

9.
Kort na het overlijden van Marie, namelijk op 16 september 1944, kwamen de Amerikanen. Zij hebben zich ingekwartierd in en om het huis en café van Piet. Er werd toen ter plaatse hard gevochten. Piet is toen met Cisca en Ad gevlucht richting Liempde naar ome Jan van der Vleuten. Achteraf blijkt dat wanneer ze enkele honderden meters richting Sint Oedenrode waren gelopen, waar opa en oma van der Vleuten woonde, ze direct bevrijd geweest waren. Dat hebben ze echter niet gedaan. Op een bepaald moment heeft Piet van veraf gezien dat zijn huis in brand stond. Daar was hij erg boos en verdrietig over. Het blijkt dat de Duitsers in eerste instantie de Amerikanen uit het huis verdreven hadden en er zelf ingetrokken waren. Later zijn de Amerikanen terug gekomen en die hebben het huis, waarin dus inmiddels de Duitsers zaten, in brand geschoten. Nadat Piet gezien had dat zijn huis was afgebrand is hij met Cisca, Ad en Toon naar Boxtel gegaan naar mevrouw Van de Ven. Deze mevrouw Van de Ven was een bekende van ome Jan van der Vleuten uit Liempde. Cisca herinnert zich dat onderweg op de weg naar Boxtel, wat natuurlijk te voet moest, er nog een vrouw een miskraam heeft gekregen. Toen het einde van de oorlog was gekomen zijn Piet, Cisca, Ad en Toon naar opa en oma van der Vleuten terug gelopen. Achteraf bleek dat ze midden door een mijnenveld waren getrokken. Dat was vanaf de andere kant wel aangegeven maar omdat zij binnendoor liepen hebben ze de waarschuwingsborden niet gezien. Vervolgens zijn Piet, Cisca, Ad en Toon enige tijd bij opa en oma Van der Vleuten gebleven totdat er een noodwoning, een soort van keet, was geplaatst bij het afgebrande huis waarin zij konden gaan wonen. Cisca herinnert zich dat ze toen heeft leren rikken. Dat deed ze dan samen met haar vader Piet en haar opa en oma van der Vleuten. Cisca vertelt dat ze achteraf het idee heeft dat haar moeder, Marie, wel erg goed op de hoogte was van waar er ergens onderduikers verbleven. Ze herinnert zich dat ze soms roggebrood naar een bepaald gezin moest brengen. Ook deden ze ‘butteren” (boter maken) in de oorlog, wat eigenlijk niet mocht. In het huis waarin Piet en Marie met de kinderen woonden had vroeger ome Jan van der Vleuten het bakkersbedrijf uitgeoefend. Daarom zat er nog een grote oven in het huis. In de oorlog hebben
ze de motor van Piet in die oven verborgen en er een muurtje voor gemetseld omdat de motor anders door de Duitsers gevorderd zou worden. Met het afbranden van het huis is helaas ook de motor verloren gegaan. Tot aan de brand werd het huis gehuurd van vader van der Vleuten. Na de brand heeft Piet het gekocht, wat dus betekent dat hij een afgebrand huis heeft gekocht.
(Bron: Gerard en Annemarie van Asseldonk, Toon & Sijn van Asseldonk. Het dunne draadje met een omvangrijke buit. (Veghel 2005) 90-91.)

10.
Piet heeft Dora van Bredenrode leren kennen via Lien, de vrouw van broer Tinus. De familie van Asseldonk en de familie Van Bredenrode hadden altijd al veel contact gehad. Opmerkelijk is ook dat een zus van Dora, Jet, na het overlijden van de vrouw van Jan, een broer van Piet, met deze Jan getrouwd is. Dus de 2 zussen zijn beiden met 2 weduwnaars van Van Asseldonk getrouwd. Op 19 februari 1946 is Piet voor de tweede maal getrouwd met Theodora van Bredenrode, roepnaam Dora. Dora is geboren te Veghel op 29 september 1907 als dochter van Laurentius Franciscus van Bredenrode en Sophia Nicolasina Sloth.
(Bron: Gerard en Annemarie van Asseldonk, Toon & Sijn van Asseldonk. Het dunne draadje met een omvangrijke buit. (Veghel 2005) 44, 91.)

11.
Piet en Dora zijn getrouwd in 1946 en hebben op 1 juni 1947 samen een dochtertje gekregen dat Maria genoemd werd en vernoemd was naar Marie van der Vleuten. Dit meisje heeft maar 14 maanden mogen leven en is op 16 augustus 1948 overleden aan geelzucht. Martijn herinnert zich dat hij erg gek was op zijn kleine zusje en dat hij ook verdrietig was door haar overlijden.
(Bron: Gerard en Annemarie van Asseldonk, Toon & Sijn van Asseldonk. Het dunne draadje met een omvangrijke buit. (Veghel 2005) 89, 91.)

12.
Na de oorlog is Piet, naast het cafébedrijf, in de veehandel gegaan en Dora heeft de winkel weer opgepakt. Piet was een gehaaide zakenman. Zo lengde hij soms jenever met water aan. De beugelbaan is na de oorlog vervangen door een handboogschietbaan. Piet en Dora waren samen veel onderweg om alle boodschappen, die mensen in hun winkel bestelden, thuis te brengen. Ook bij familie, tot in Mariaheide toe, werden op vaste tijden boodschappen gebracht. Dat gebeurde eerst met de fiets en later met de auto. Vrij snel na de oorlog is er op dezelfde plaats, als waar het afgebrande huis stond, een tijdelijke woning neergezet waarin zowel gewoond werd als een café en een winkel in gevestigd werden. De kinderen sliepen daar op zolder. Naast het bed van Frans en Martijn was een ontluchtingsgat gat in de planken waar de rook en dranklucht uit het café door naar boven kwam. Martijn herinnert zich dat het een soort sport was om door dat gat in de borreltjes van de klanten te “spiertsen”. Frans en Martijn hebben als de 2 jongste kinderen veel met elkaar opgetrokken. Zij hebben altijd samen in één bed geslapen tot dat Frans, toen hij 23 jaar was, ging trouwen.

Het viel voor het gezin niet mee in de nieuwe samenstelling. Voor Piet met het verdriet van het overlijden van zijn eerste vrouw, het afbranden van het huis en dan nog het overlijden van zijn jongste dochter. Piet blijkt ondanks deze grote verliezen altijd een opgewekte man te zijn geweest die met enorme flexibiliteit zijn leven, en dat van zijn familie, steeds weer oppakte en wist verder te gaan. Voor de kinderen kwam er een nieuwe moeder, 2 broertjes en een zusje waren voorgoed bij ooms en tantes en vervolgens nog een klein zusje wat jong overlijdt. Ook voor Dora was het niet gemakkelijk. Ze moest zorgen voor een groot gezin, een winkel en café mee runnen en daarnaast verloor zo ook nog haar eigen dochter Maria. Dit heeft in de begin jaren voor de nodige spanningen gezorgd. Nu terug kijkend lijkt het alsof het voor iedereen gemakkelijker werd nadat alle kinderen het huis uit waren. Na die tijd zijn de contacten met elkaar dan ook steeds hechter geworden.

Martijn herinnert zich dat ze ooit met z’n vieren, Piet, Dora, broer Frans en hij naar Duitsland op vakantie zijn geweest. Piet heeft toen gereden. Terug denkend had hij waarschijnlijk toen nog geen rijbewijs. Daar heeft Piet namelijk 9 keer over gedaan. Ze hadden een gaspitje bij om op te koken en er moesten aardappels gekocht worden. Aangezien ze geen van allen Duits spraken was dat best heel spannend. Piet is toen een zaak in gelopen en heeft gezegd: “hedde gullie patatten?” en hij kreeg aardappels mee naar huis. In het kader van de “herbouwplicht” kon men voor de “tijdelijke woning” in Boskant ter plaatse of elders nog steeds een ander huis en/of bedrijf bouwen. Pas in 1955 hebben zij daarvan gebruik gemaakt en hebben in Best, in het nieuwe “Wilhelminadorp”, een  winkel/slijterij met bovenwoning gebouwd. De slijterij in het Wilhelminadorp, gelegen aan de koningin Julianaweg kreeg de toepasselijke naam “Marijke”.
(Bron: Gerard en Annemarie van Asseldonk, Toon & Sijn van Asseldonk. Het dunne draadje met een omvangrijke buit. (Veghel 2005) 91-92.)

13.
Theodora van Bredenrode overleed op 13 februari 1991.
(Bron: Gerard en Annemarie van Asseldonk, Toon & Sijn van Asseldonk. Het dunne draadje met een omvangrijke buit. (Veghel 2005) 44.)

14.
Haar bidprentje schrijft o.a.: 'In dankbare herinnering aan Dora van Bredenrode, echtgenote van Àsseldonk. Geboren te Veghel op 29 september 1907 en geheel onverwacht overleden, nog voorzien van het H. Oliesel, te Best op 13 februari 1991. Na een uitvaartmis in de Odulphuskerk te Best, werd zij op 16 februari 1991 te ruste gelegd op het parochiekerkhof aldaar. (..) Moeder is van ons heengegeaan. Plotseling en onverwacht kwam er een einde aan dit mooi, lang en zorgzaam leven. Zij heeft geen afscheid kunnen nemen van haar man, kinderen, kleinkinderen en achterkleinkind. Zij genoot intens van de hechte familieband, waarvoor wij haar dankbaar zijn. Samen waren zij ook heel blij met de liefdevolle verzorging in de flat van Huize "Nazareth". Op 'n paar dagen na waren vader en moeder vijf en veertig jaar getrouwd, waarvoor wij samen 'n verrassing hadden, hetgeen niet meer zo heeft mogen zijn. Hoewel zij een mooie leeftijd heeft bereikt, is het toch moeilijk haar te moeten missen. Nu is zij weer herenigd met Maria, hun overleden dochtertje. Moeder bedankt voor alles. Groot was uw inzet. Moge deze verder leven in ons.'

15.
Petrus van Asseldonk overleed op 13 augustus 1994 in Eindhoven en werd begraven in Best.
(Bron: Gerard en Annemarie van Asseldonk, Toon & Sijn van Asseldonk. Het dunne draadje met een omvangrijke buit. (Veghel 2005) 44.)

16.
Zijn bidprentje schrijft o.a.: 'Als dankbare herinnering aan Piet van Asseldonk weduwnaar van Dora van Bredenrode, eerder weduwnaar van Maria van der Vleuten. Hij werd geboren te Veghel op 24 december 1900 en hij is overleden te Eindhoven op 13 augustus 1994, nog voorzien van het Sacrament der Zieken. Wij hebben zijn lichaam aan de Brabantse grond toevertrouwd van het St. Odulphus-kerkhof te Best tot eens de verrijzenis komt. (..) Hij mocht een hoge leeftijd bereiken na een welbesteed leven. We zullen hem ons altijd blijven herinneren als een man, die sterk betrokken was bij zijn gezin, zijn kinderen en kleinkinderen. Hij was altijd opgeruimd en blij van aard, steeds tevreden. Toch ging zijn levensweg niet altijd over rozen. Opgegroeid in een groot gezin van zeventien, kreeg hijzelf ook een groot gezin van zes zonen en drie dochters. Toen de oudste van de negen elf jaar was, stierf zijn
vrouw en hij bleef met 9 kinderen plus een drukke zaak achter. Hij vond een fijne tweede moeder voor het gezin. Zijn tiende kind is helaas jong gestorven. Bijna vijfenveertig jaar is hij voor de tweede keer getrouwd, toen hij weer alleen achterbleef. Hij was intussen hoogbejaard en overgrootvader. Hij kwam in Huize Nazareth en werd goed opgevangen, deed weer overal aan mee en vond veel steun bij zijn kinderen en kleinkinderen en ook bij de buurtbewoners. Hij was blij, als de zijnen hem kwamen bezoeken en leefde mee met alles wat zijn kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen betrof. Zijn eigen broers en zussen heeft hij allen overleefd. Hij is het
oudste geworden van hen al len. Zijn laatste ziekbed duurde kort.'

Afkortingen Historische sites